Ik staar naar de wolken. Het is grijs buiten. Weer lig ik wekenlang uitgeput en ziek in bed; ik heb weer een urineweginfectie. Mensen dansen stilletjes om mij heen. Ze gaan hun eigen gang. Feestjes worden gevierd, ik ben er niet en werd niet uitgenodigd. Eigenlijk word ik meestal niet meer uitgenodigd, want ik kan toch niet gaan en als ik niet weet dat mensen elkaar gaan ontmoeten kan ik me ook niet eenzaam voelen – is de gedachte van anderen vaak. De meeste mensen werken, ontmoeten elkaar, doen hun hobby’s en zijn ‘lekker druk’. Ik weet het vaak niet eens meer. Mensen helpen ongevraagd, doen ongevraagd óf doen niets, staan onhandig in de ruimte of blijven weg. En ik weet eigenlijk ook niet of ik het erg vind. Ik weet niet in hoeverre ik het altijd merk wat mensen wel of niet doen als ik weer gecrasht ben.

Maar wat ik wel weet: Ik ben niet zielig, ik ben niet écht zwak (al ben ik soms wel zwak) … En liever wordt ik ook niet zo behandelt. Ik wil dat mensen mij niet als ‘zwak of zielig’ behandelen ook al kan ik weinig tot niets…

Ik vind het overigens niet erg om zwak of zielig te zijn, dat is iedereen wel eens. Zwak zijn en hulp nodig hebben hoort bij het leven. We zijn geschapen om er voor elkaar te zijn. Ik kan daarnaast ook hulp vragen als ik dat nodig heb. Zolang mensen mij vertrouwen (dat ik liefdevol voor mezelf en mijn omgeving ben), dan blijft verbinding, contact, gesprek en leven mogelijk. Ook als ik zwak of zielig ben.

Maar terwijl de wolken voor mijn ogen voortjagen en ik vanuit mijn bed achter de grote vouwramen daarnaar kijk voel ik dat ik last begin te krijgen van de dansjes om mij heen, de ongevraagde hulp en de afwezigheid van mensen.  En zeker als er veel tegelijk speelt. Een infectie naast de ME, een oververmoeide mantelzorger en mensen in mijn omgeving die om mij heen proberen te leven en anderen daar soms in meetrekken. Hoe erger de crash, hoe lastiger ik kan relativeren en nuanceren in mijn hoofd. Hoe moeilijker ik het vind om gedrag en woorden van anderen te vertalen naar wat ze werkelijk bedoelen. En hoe meer mensen ook ‘voor mij gaan zorgen omdat ik zwak ben’ en daarmee hun ‘dansjes’ rondom mij gaan doen… Hoe moet ik hiermee omgaan?

Goed bedoelt

Het is uit zorg voor mij vermoed ik. Mensen willen mij ‘beschermen voor teveel doen’, maar behandelen mij daarmee in wezen als iemand die ‘te zwak is om zelf de juiste beslissingen te nemen’. Mensen ‘beschermen mij voor de pijn van uitsluiting’ en vragen niet meer of ik wil komen, maar behandelen mij dan in feite alsof ik ‘te zwak ben om mijn eigen grenzen te bewaken’. Sommige mensen vinden het spannend om met mij om te gaan. Ze durven niet te vragen, weten zich geen houding te geven of ontwijken confrontaties.

In feite wordt ik uitgesloten of buitengesloten.

Er worden dingen niet gezegd die wel gevonden en gedacht worden. Er worden vragen niet gesteld die wel leven. Er wordt voor mij besloten zonder vragen of overleg met als motivatie dat het uit liefde en zorg is. Daarmee verlies ik de mogelijkheid zelf te spreken, te reageren en mijn rentmeesterschap zelf vorm te geven. En daarmee wordt ik in feite buitengesloten.

Tekst gaat verder onder de afbeelding



Vrede

Ik weet dat de liefde en zorg van anderen aan de oppervlakte zeker wel echt is, maar dat er op een diepere laag toch stiekem wat anders speelt. Een angst. Angst voor ruzie, om iets te verliezen, voor zichzelf of voor het zien van lijden. Niet altijd kan ik dat met de ander bespreken, bijvoorbeeld als de ander het niet goed door heeft. Veel mensen denken ‘goede mensen’ te zijn, geen angst meer te kennen en volledig liefde en vrede in hun hart te hebben. Maar dat is helaas niet altijd waar. Ze doen allemaal hun best, iedereen is betrokken en wil het goed doen, maar ik voel te goed aan of iemand volledig congruent is.

Streef naar de vrede en jaag die na – Psalm 34

In het jaar 2024 was deze tekst mijn ‘lijftekst’. De tekst waar ik steeds naar keek en me aan vasthield. Wat er ook gebeurde en hoe mensen ook met mij omgingen (en in feite hun best deden, maar niet altijd aansloten bij wat ik nodig had): Ik wilde de vrede najagen en naar vrede streven. Vrede met mijzelf en de ander. En ik dacht na over hoe ik in contact kon blijven als er ontweken werd. Hoe ik liefdevol kon blijven als er ook een mate van ‘uitgesloten’ worden is. Als mensen beslissingen voor mij nemen. En ik vroeg me af hoe ik in vrede met mezelf kon blijven wanneer dingen niet uitgesproken kunnen worden.

Loslaten = Actieve acceptatie

De oplossing was: LOSLATEN.

Het gebeurde loslaten, het laten gaan. Het verdriet dragen, verwerken en overgeven. Actieve acceptatie.

  • Je hebt passieve en actieve acceptatie. Het verschil is goed uit te leggen met een metafoor. De metafoor van de hond en de rijdende kar. Een hond die met een lijn aan een rijdende kar (auto bijvoorbeeld) vastgebonden is kan zijn situatie ‘passief accepteren’ door te zeggen: ‘Het is wat het is, ik leg me er (letterlijk!) bij neer’. Of hij kan zeggen: ‘Het is wat het is, laat ik (letterlijk!) met mijn situatie meebewegen’. Dat laatste is ‘actieve acceptatie’. De hond kan gaan liggen en niets doen, maar dat betekent meer pijn, schade en misschien zelfs de dood. De hond kan ook mee rennen en meebewegen en een kans hebben de situatie te overleven.

Actieve acceptatie betekent ook hulp blijven vragen, zwak en zielig mogen zijn, waar dat kan zelf keuzes blijven maken, verbinding blijven maken en blijven vragen aan de ander hoe het gaat. De ander lief blijven hebben waar dat kan.

Hulp en verbinding

Het gaat over het lichaam van Christus mogen zijn. En dan misschien wel de gebroken enkel zijn, maar hulp krijgen van de voet, de tenen, de benen en het andere been. Hulp van de handen die de enkel insmeren en inzwachtelen. Hulp van zachte vingers die de pijn weg strelen. En zo hulp aanvaarden én in verbinding zijn.

Uiteindelijk gaat het over ‘vertrouwen’ en over ‘sombere gevoelens als er geen vertrouwen is’. En dan, kijkend naar de wolken, ontdek ik dat mijn worsteling met de dansjes van mensen rondom mij dus helemaal niet gaat over zielig zijn of zwak. Ik besef me ineens dat ik wil dat mensen zien dat ik te vertrouwen ben en ook te vertrouwen ben in de keuzes die ik maak. Dat ik zelf heel goed kan beslissen of ik langs kan en wil komen, of ik hulp nodig heb en wanneer ik het zelf heel goed kan of wil doen. Het gaat erom dat ik te vertrouwen ben en dat ik het fijn vind als mensen dat erkennen.

Ik ben te vertrouwen en ik vind het fijn als mensen dat erkennen.

Ik vind ‘zwak’ zijn niet erg en vraag hulp wanneer ik dat nodig heb. Ik ben liefdevol voor mezelf en anderen en ik ben graag in verbinding.

Elzemarij ‘t Hart

Coach, Therapeut & Trainer.
Oprichter Instituut voor Persoonlijke Coaching

Ik begeleid sinds 2008 professionals met levensvragen, stress en/ of (chronische) ziekte.

Op dit moment geef ik af en toe nog supervisie of therapie. Loop jij vast? Je mag altijd contact met mij opnemen, dan laat ik je weten of ik, binnen mijn energielevel, iets voor je kan betekenen. Of ik vertel je met heel veel liefde over één van mijn geweldige collega’s en koppel je dan graag.


Weet jij hoe een koude winterdag ruikt?
Ik heb het nooit bewust geweten, maar ik heb het wel in mijn onbewuste opgeslagen.

Laatst was ik, na een lange tijd, weer eens buiten. Ik haalde eens diep adem. Dat is iets dat ik me, ook volledig onbewust, heb aangeleerd sinds ik niet zo vaak meer buiten kom. Zodra ik buiten ben adem ik even heel diep in.

Deze keer rook ik de lucht van een koude winterdag. Die hele specifieke, koude, frisse en zuurstofrijke dag. Een koude winterdag heeft een heel specifieke geur en toen ik het rook wist ik meteen dat het een koude en zonnige dag was. En… dat was het ook. Binnen enkele seconden had ik een koude neus en koude vingers.

Helaas kom ik niet zo heel vaak buiten. Niet zo vaak als ik graag zou willen. Langzaam verlies ik toch steeds meer functies en mogelijkheden. Zelfs verlies ik langzaamaan mensen. En dat zal alleen maar meer worden.

Laatst sprak ik met iemand over het achteruitgaan en het verliezen van mogelijkheden en mensen – en dat dit verlies de komende tijd, volgens de verwachtingen, verder zal gaan. En deze persoon reageerde met: “Je moet je toch meer aan God overgeven voor je hier bitter door wordt”.

Deze opmerkingen doen pijn en maken mij verdrietig. Het is veel te gemakkelijk om bij verdriet over verlies van functies, mogelijkheden en mensen te zeggen dat je meer in overgave moet leven. Het heeft namelijk zeer weinig te maken met overgave aan God. En dus heb ik elke dag een klein stukje geschreven aan dit blog om daar meer over te delen.

Veel is reëel als je ziek bent

De gedachte en het verdriet om niets meer te kunnen en alleen over te blijven is een reële gedachte. Uiteraard ben je niet direct al je functies kwijt en loopt ook niet iedereen zomaar ineens bij je weg. Je ouders (en je partner als je die hebt) zouden je toch nooit in de steek laten? Buiten het feit dat geliefden soms ook wegvallen door overlijden of ziekte wijst de praktijk ook uit dat veel ME patiënten wél hun ouders en partner verliezen.

Geliefden vinden het moeilijk om te begrijpen, kunnen het lijden niet aanzien of zoeken naar vrijheid voor zichzelf. Het is heel zwaar om bij iemand te zijn die niets meer kan. Het is letterlijk niet om aan te zien wanneer je een geliefde ziet lijden. Veel ME patiënten bleven met niemand over. En gelukkig zijn er ook nog heel veel naasten en geliefden die wel blijven zorgen en aandacht geven – ook dat is er gelukkig en dus heel veel dank, bewondering en liefde voor al deze mantelzorgers en geliefden.

Er zijn dus echter wel volkomen reële gedachten bij chronisch zieken die in volledige overgave aan God leven die voor gezonde mensen aandoen als irreëel, angstig of vol bezorgdheid. Voor gezonde mensen is geliefden verliezen niet nodig, maar voor chronisch zieken gaat dit soms vanzelf. En daardoor kunnen gezonde mensen tot het oordeel komen dat de chronisch zieke nog niet in overgave aan God leeft.

Maar de mens kan het hart van de ander niet inzien. Het blijft daarom altijd een zaak tussen God en de chronisch zieke zelf.

Ook ik heb verdriet als ik aan de toekomst denk die steeds dichterbij komt. Afgelopen jaar ging ik behoorlijk achteruit, mede door de regelmatige infecties die ik had. Ik weet dat slechts een enkeling écht zal kunnen blijven. Ik vertrouw er ook op dat een aantal naasten zullen blijven, maar ik weet ook dat velen zullen ‘vertrekken’. En dat is logisch. Het is hoe het leven gaat. Zo werkt dat nu eenmaal. Daarnaast kan ik, mocht ik echt zo ver achteruitgaan, op een gegeven moment ook geen mensen meer om me heen verdragen door de ziekte. De eenzaamheid waar ik naar kijk zal dus niet alleen veroorzaakt worden door vertrekkende mensen, maar ook doordat ik mensen op afstand zal moeten houden. En in het algemeen gezegd is dat de schuld van niemand anders dan de ziekte.

Enerzijds kun je als mens prima zeggen dat het nu eenmaal zo is dat de toekomst eenzaamheid kan en zal brengen (en het daarmee dus eigenlijk accepteren), maar dat wil aan de andere kant niet zeggen dat het niet pijnlijk en verdrietig is.

Wanneer je gezond bent is het misschien niet te begrijpen. Ik weet ook niet of het mogelijk is om het te begrijpen als je gezond bent. Sommigen proberen het wel te begrijpen merk ik wanneer ik dit wel eens probeer uit te leggen. Maar het is best moeilijk als je de ervaring niet kent.

Tekst gaat verder onder de afbeelding



Bij de dag leven

Meer in overgave leren leven is dus lang niet altijd de opdracht of het probleem. Als chronisch zieke is het veel meer en vooral belangrijk om met de dag te leren leven. Niet teveel met de toekomst bezig zijn, hoewel dat nooit doen ook voor problemen kan zorgen doordat je je dan niet voldoende voorbereid. Het kan heel goed zijn om nu al te zien dat er wel oplossingen zijn, God voor je zal zorgen en je het wel zult redden. Maar je weet niet of wat jij verwacht überhaupt gaat gebeuren en zo wel, dan weet je niet wanneer en hoe. Teveel met de toekomst bezig zijn heeft dus niet altijd zin. Het grootste deel van de dag helpt het ons meer om in het hier-en-nu bezig te zijn. En zeker voor een chronisch zieke met een progressieve ziekte is het een goed idee om niet met de toekomst bezig te zijn, maar bij de dag te leven. Zodra het moment er is, dan is het nog vroeg genoeg om verdrietig te zijn. Dat zal al zwaar genoeg zijn als het zover is.

Door in het hier-en-nu te zijn en met de dag te leven kun je nu genieten van wat er nu is. Het is alsof je dan elke dag dat iets je wél lukt kunt juichen. Je weet niet of je in de toekomst zult kunnen juichen, maar de dag dat je iets kunt doen waar je van kunt genieten kun je juichen voor wat er die dag (nog wel) is.

Na de stilte en voor de overwinning

Als ik weer eens een infectie heb lig ik wekenlang op bed. Soms letterlijk in stilte, maar in ieder geval figuurlijk in stilte. En zodra de dag komt dat ik dan weer een keertje naar buiten kan dan ontstaat er een moment van juichen. Een juichen na de stilte.

En voor de toekomst weet je niet wat het je gaat brengen. Eén ding weet je wel: als je in overgave aan God leeft, dan zul je overwinnen! Op welke manier? Geen idee. Hoe zit dat eruit? Geen idee. Maar God heeft je sowieso de overwinning beloofd.

Leven bij de dag helpt je dus om nu al te juichen na elk moment van stilte, terwijl je de overwinning nog niet hebt behaalt.

Ken je het verhaal van Jericho?
De Israëlieten moesten in stilte rond de stad lopen. Dat was zwaar. Dagenlang ging het door – elke dag een ronde. En op de zevende dag zelfs zeven rondes rond de stad. Vermoeide voeten en de uitdaging van je mond dicht houden. Als chronisch zieke ken je ook die zware stille momenten en dagen.

Dan na die stilte moesten de Israëlieten juichen op een moment dat ze de overwinning nog helemaal niet hadden. Er was zelfs nog helemaal niets gebeurt. Ze waren alleen maar vermoeider dan toen het hele proces begon. Ze hadden niets om over te juichen. En toch moesten ze juichen in het licht van de komende overwinning.

Chronisch zieken worden ook alleen maar vermoeider. En als het lukt om bij de dag te leven kunnen ook zij juichen na de stilte en voor de overwinning. Of het vandaag goed gaat of niet. Ook al is er niets om over te juichen. Dan juichen ze in het licht van de komende overwinning.

Juichen NA de stilte en VOOR de overwinning

Door in het hier-en-nu te blijven is het mogelijk om te juichen VOOR de overwinning. Ik juich elke dag dat mij iets lukt dat niet elke dag lukt. En ik ben dankbaar. Ik juich omdat ik naar het toilet ben geweest (in plaats van de po-stoel), ik juich als ik heb gedoucht ook al was ik kapot, ik juich als ik buiten kon zijn na dagen of weken binnen zitten. En… ik juich als ik pijn heb, ik juich als ik niet naar buiten kan en ik juich als het me niet lukt om te douchen. Dan juich ik omdat ik de overwinning ken die gaat komen.

Mijn overwinning komt in de hemel, maar ik kan vandaag al juichen!

Pas op je woorden

Pas dus op met de woorden die je gebruikt en de aannames die je doet. Verdriet hebben over de toekomst wanneer je chronisch ziek bent is geen kwestie van niet voldoende in overgave aan God leven en bitter worden. Het is normaal, reeel en de werkelijkheid. Het helpt om er niet teveel bij stil te staan en je zoveel als lukt te richten op vandaag en binnen vandaag op ‘nu’. Dat lukt niet altijd en hoeft ook niet altijd. Het is een oefening. En zolang het lukt ervaar je rust en kun je juichen van dankbaarheid, tevredenheid of zelfs geluk. En als het even niet lukt, dan kun je nog steeds juichen. Niet omdat het vandaag zo geweldig is, maar omdat je weet dat de overwinning komt.

Koude winterdagen ruiken: Heerlijk (vind ik) en het geeft me extra zuurstof. Wat een genot! Dat is een juichen na de stilte die ervoor was en voor de overwinning die komt.

Altijd weer jammer om de buitenlucht te verlaten, maar dan is het ook weer heerlijk om mijn warme bed op te zoeken en een mok warme chocolademelk te drinken.

Elzemarij ‘t Hart

Coach, Therapeut & Trainer.
Oprichter Instituut voor Persoonlijke Coaching

Ik begeleid sinds 2008 professionals met levensvragen, stress en/ of (chronische) ziekte.

Op dit moment geef ik af en toe nog supervisie of therapie. Loop jij vast? Je mag altijd contact met mij opnemen, dan laat ik je weten of ik, binnen mijn energielevel, iets voor je kan betekenen. Of ik vertel je met heel veel liefde over één van mijn geweldige collega’s en koppel je dan graag.


Dit jaar heb ik weinig bereikt. Nee, het is niet zo dat ik helemaal niets heb bereikt, maar ik heb tóch de neiging om wat ik heb gedaan te vergelijken met de door mij in het verleden bereikte resultaten – en dan verbleekt het wel. Die ene reclame disclaimer ‘resultaten uit het verleden bieden geen garantie voor de toekomst’ is, wat mij betreft, van toepassing op het hele leven.

Inleiding

Goed, ik heb dus weinig bereikt dit jaar. Ik bekeek namelijk mijn intenties voor dit jaar, die ik in januari opschreef. Niet gelukt dus.

Ik schrijf tegenwoordig ‘intenties’. Ik vind dat nét wat sterker dan ‘voornemens’. Een intentie hebben hoeft voor mij niet te gaan over ‘doen’, maar kan ook gaan over ‘zijn. En dat vind ik krachtiger dan het hebben van een voornemen dat je dan, in mijn beleving, wil gaan ‘doen’. Doelen stel ik eigenlijk niet meer; dat levert meestal teleurstellingen op wanneer je ziek bent. De ziekte bepaald namelijk meer dan ik zelf kan bepalen.

Zo bleef ik dit jaar infecties krijgen (gemiddeld om de maand) waar ik zeker een maand ziek van was, bleef ik achteruitgaan in mijn fysieke kunnen en had ik meer ‘slechte dagen’ dan het jaar ervoor.


Meestal zijn mijn dagen oranje. Daarna is het regelmatig rood. Om een uitdrukking te gebruiken: Ik zie bijna nooit groen en geel (helaas) en donkerrood is het (gelukkig) niet zo vaak.
Ik hoopte dit jaar veel geel te zien, maar het werd dus oranje – helaas.

Elke infectie of drukke dag levert meestal wel 1 donkerrode dag op. En ik heb dit jaar ook een aantal ‘drukke dagen’ gehad. Zo heb ik nog één laatste training kunnen geven.

Wat heb ik wél bereikt

Een ‘afscheids-training’ van 5 dagen, verspreid over 7 maanden. Dat heb ik dan weer wel bereikt dit jaar: ik heb de training volledig kunnen geven én goed afscheid kunnen nemen van mijn trainerschap. Zo’n trainingsdag waarbij ik een hele dag voor de groep sta om training te geven kost ongeveer 2-3 weken herstellen waarbij de eerste week donkerrode en rode dagen bevat (bedrust dus!). Uiteraard daarna de rest van de hersteltijd rode en oranje dagen.

En ik heb mijn boek uit kunnen geven dit jaar. Dat was ook een hele onderneming! Het schrijven van een boek is een interessant, leerzaam en inspirerend proces. Het kost vooral veel tijd – en die heb ik gelukkig genoeg. Maar als de tekst er dan eenmaal is komt het échte harde werken. Redactie rondes, verbeter rondes, opmaak rondes en uiteindelijk de drukker…, maar dan staat er wel iets dat heel bijzonder en speciaal is. Ik heb in ieder geval veel geleerd tijdens het hele proces en ondertussen krijg ik ook van lezers terug dat ook zij leren en geïnspireerd raken door het boek.

Iets anders dat ik wel bereikt heb dit jaar is de ontdekking dat 4,5 uur rustig zitten en supervisie geven aan een groepje 1 week herstel kost. En daarvan zijn dan 3-4 dagen donkerrood of rood – maar ik lig niet lethargisch in bed zoals na een trainingsdag. De supervisanten gaan vol nieuwe inzichten en wijsheid weg en ik ben mentaal totaal gevoed. Ik kan er mentaal (emotioneel en geestelijk) weer tegenaan.

Ik heb er vrede mee

Ik heb dus niet zo heel veel bereikt dit jaar en toch ook wel iets bereikt. En ik heb er ook vrede mee. Het is goed geweest dit jaar. Het jaar 2024 was zwaar en toch goed. De wereld is gelukkig niet van mij afhankelijk om te draaien en functioneren – al is het de vraag hoe de wereld momenteel functioneert. Ik heb genoten van datgene dat ik wél kon. En daar richt ik mij op.

Er is nog heel veel over dit onderwerp te zeggen. Over dingen niet bereiken en ook tegelijk dingen wel bereiken. Over de wereld, over ziek zijn en over energie hebben (of niet). Over herstellen en over infecties. Maar voor nu laat ik het even hier bij.


En als christen wil ik er nog iets aan toevoegen. Ik heb dit jaar niet zo heel veel bereikt. Ik ben achteruitgegaan en zwakker geworden. Ik heb allerlei intenties niet gehaald en veel is niet gelukt. Maar ik geloof wel dat God veel heeft bereikt.

De supervisanten, de deelnemers aan de training: ze zijn geïnspireerd geraakt. Ze zijn geïnspireerd door woorden die ik, ook vanuit mijn inspiratie, sprak.
Inspiratie betekent: inademen van de geest. Welke Geest hebben ikzelf allereerst en daarnaast deze supervisanten en deelnemers dan ingeademd?

Persoonlijk ervaar ik tijdens het geven van training of supervisie dat ik soms een sterke inspiratie krijg om iets te zeggen. Iets valt me zomaar in of mijn intuïtie geeft iets aan. En ik geloof dat dit inspiratie is van Gods Geest. Geïnspireerd door de Heilige Geest mag ik iets spreken en dat raakt de mensen om mij heen weer aan en inspireert hen weer. Ik vind dat proces heel bijzonder.

Gods Geest kan iedereen inspireren en niet iedereen benoemt die ‘inspiratie’, ‘intuïtie’ of ‘ingevingen’ als inspiratie van de Heilige Geest. Sommigen noemen het universum, menselijke kracht, competentie, talent of werking van het brein. Ik ervaar het echter persoonlijk toch als een gave; een gave van Gods Geest.

En dus wens ik ons allemaal een gezegend 2025 waarin we Gods werk nog meer mogen zien, ervaren en leren kennen. En ik hoop en bid dat we allemaal mogen meewerken met de genade die we krijgen en zo van betekenis mogen zijn voor elkaar.

Elzemarij ‘t Hart

Coach, Therapeut & Trainer.
Oprichter Instituut voor Persoonlijke Coaching

Ik begeleid sinds 2008 professionals met levensvragen, stress en/ of (chronische) ziekte.

Op dit moment geef ik af en toe nog supervisie of therapie. Loop jij vast? Je mag altijd contact met mij opnemen, dan laat ik je weten of ik, binnen mijn energielevel, iets voor je kan betekenen. Of ik vertel je met heel veel liefde over één van mijn geweldige collega’s en koppel je dan graag.


Je hebt ME en je wil niet over je grenzen gaan, want je hebt in ieder geval door dat dit je problemen alleen maar erger maakt. Maar…, waar ligt je grens eigenlijk? Dat is ontzettend moeilijk om te bepalen en je grens ligt, helaas, ook elke dag ergens anders. Je kunt niet afgaan op je gevoel, je kunt ook niet afgaan op cijfers van (bijvoorbeeld) hartslag en activiteiten de afgelopen dagen. Artsen kunnen ook niet echt helpen en concrete grenzen aangeven en vaak begrijpen artsen, behandelaren en zorgverleners je ook niet. In dit artikel geef ik meer informatie over het bepalen van je energie via officiële onderzoeken, energie zelf bepalen en berekenen, duidelijk overzicht daarvan maken én dagelijks de juiste grenzen bepalen. 

Energie & Grenzen

  1. Hoeveel energie heb jij
    Hoe weet je hoeveel energie jij hebt en kunt gebruiken?
  2. Een dossier aanleggen
    Maak een overzicht van jouw gegevens.
  3. Je eigen grenzen bepalen (hieronder)
    Hoe kun jij jouw grenzen elke dag opnieuw vaststellen?

Elke dag je grens bepalen

Signaalplan maken

Maak een signaalplan voor jezelf waarin je van 0% – 100% energie aangeeft wat je bij elk percentage nog kunt doen en hoe jij je dan voelt. (op de mobiel is onderstaande tabel lastig te zien doordat de twee kolommen onder elkaar komen in plaats van naast elkaar – op de computer/laptop zie je het dan beter – ook kun je onder de tabel een voorbeeld downloaden waar je meer kunt zien)

  • Percentage
  • 100
  • 80
    .
    .
  • 60
    .
    .
    .
  • 40
    .
    .
    .
    .
    .
    .
  • 30
    .
    .
    .
    .
    .
  • 20
    .
    .
    .
    .
    .
    .
    .
  • 15
    .
    .
    .
    .
    .
    .
    .
    .
    .
    .
  • 10
    .
    .
    .
    .
    .
    .
    .
  • 5
    .
    .
    .
    .
  • 0
    .
    .
    .
  • Signalen
  • Geen klachten
  • Minimaal beperkt
    Prikkelgevoelig
    Kan parttime werken
  • Matig beperkt
    Rust en tijd nodig
    Kan parttime werken – licht werk
    Minder energie, beetje grieperig
  • Redelijk beperkt
    ADL zittend doen
    Kan halve dagen werken
    Sociaal, huishouden en m.b.t. bewegen ernstig beperkt
    Weinig energie, griep gevoel
    Pijnklachten
  • Ernstig beperkt – 16u bedgebonden
    ADL zittend, zittend douchen
    Huishouden ernstig beperkt
    Paar uurtjes licht werk per week
    Heel weinig energie, ziek en uitgeput Pijnklachten
  • Ernstig beperkt – 18-20u bedgebonden
    ADL hulp nodig
    Sociaal, bewegen en huishouden zeer ernstig beperkt
    Paar uurtjes per week licht werk
    Pijn is nog dragelijk, maar neemt toe
    Focus en concentratie nemen sterk af, maar kan nog beetje denken
  • Zeer ernstig beperkt – 19-21u bedgebonden
    ADL hulp op bed
    Sociaal, bewegen, huishouden nauwelijks mogelijk
    Werken niet mogelijk
    Behoorlijk pijn, zwaar hoofd, prikkende ogen
    Focus nauwelijks, wel ergens aan kunnen beginnen, maar niet vol kunnen houden
  • Zeer ernstig beperkt – 20-22u bedgebonden
    ADL hulp op bed – zo beperkt mogelijk
    Sociaal, bewegen, huishouden niet mogelijk
    Werken niet mogelijk
    Significante pijn, wolkig hoofd, niets uit handen en hoofd krijgen
  • Zeer ernstig beperkt – 21-23u bedgebonden
    ADL hulp voor hoognodige
    Spier-, zenuw- en hoofdpijn
    Willen slapen, prikkelgevoelig
  • Zeer ernstig beperkt – 24u bedgebonden
    Niets kunnen en niets kunnen verdragen.

Een voorbeeld van zo’n tabel (inclusief tabellen waar je jouw ziekteverloop kunt aankruisen) DOWNLOADEN

Gebruik voor het bepalen van de inhoud van jouw eigen tabel bijvoorbeeld één van de ‘ability scales
https://meassociation.org.uk/2024/04/the-me-association-disability-rating-scale/
https://me-pedia.org/wiki/Bell_CFIDS_disability_scale 
https://me-pedia.org/wiki/HFME_3_Part_ME_Ability_and_Severity_Scale

Maak ‘percentage kaartjes’

Maak voor elk ‘percentage’ een kaartje waarop je schrijft wat je die dag kunt doen. Kijk daarvoor eventueel ook naar de lijst met activiteiten en MET scores.

In 2011 is een ‘medicijn en bewegingswetenschappen inspannings-onderzoek’ gedaan met de titel: “2011 Compendium of Physical Activities: A Second Update of Codes and MET Values”.

In dit onderzoek is gekeken naar een lijst van 822 activiteiten en hoeveel MET je nodig hebt om al die activiteiten uit te voeren.

  • Voor slapen heb je 1 MET nodig
  • Voor zitten en niets doen heb je 1,2 MET nodig
  • Voor hardlopen heb je 16 MET nodig

Aan de hand van deze lijst kun je ook kijken welke activiteiten jij kunt doen met jouw duurzame belastbaarheid MET en je piekbelastbaarheid MET bij een bepaald percentage uit de tabel hierboven. Vervolgens kun je de ‘percentage kaartjes’ vullen.

  • Je kunt ervoor kiezen een dagplanning te noteren waarbij je aangeeft hoe jij je dag bij dat percentage kunt inrichten.
  • Je kunt er ook voor kiezen om op het kaartje te schrijven welke activiteiten je kunt doen bij dat percentage (en misschien onderaan welke je absoluut beter niet kunt doen).
  • Je kunt ook ervoor kiezen om alleen aan te geven hoeveel uur / minuten je ‘actief’ kunt zijn bij dat percentage óf hoe lang je ‘uit bed kunt zijn’ bij dat percentage.
  • En je kunt uiteraard ook een combinatie van deze drie opties maken.

Wat voor dag is het vandaag?

Kijk elke ochtend op je signaalplan en vergelijk je gevoel met het overzicht en bepaal waar je ongeveer zit. Wanneer je ook je hartslag meet en misschien via een horloge een ‘herstelscore’ of ‘energiescore’ krijgt kun je deze metingen meenemen bij het bepalen waar je zit.

Houd je aan je signaalplan en activiteiten/planning -> Hoe moeilijk ook: ga rusten wanneer je moet rusten.

 

Elzemarij ‘t Hart

Coach, Therapeut & Trainer.
Oprichter Instituut voor Persoonlijke Coaching

Ik begeleid sinds 2008 professionals met levensvragen, stress en/ of (chronische) ziekte.

Op dit moment geef ik af en toe nog supervisie of therapie. Loop jij vast? Je mag altijd contact met mij opnemen, dan laat ik je weten of ik, binnen mijn energielevel, iets voor je kan betekenen. Of ik vertel je met heel veel liefde over één van mijn geweldige collega’s en koppel je dan graag.


Tekst gaat onder de afbeelding verder (met de beloofde voorbeelden)

 

Voorbeeld 1 – Rustige activiteit

Zit je dus rustig op de bank een boek te lezen, koffie te drinken, tv te kijken of te tekenen dan

Wordt door de oplader het glucose dat in je bloed en in de ‘opslagcontainer’ bij de oplader aanwezig is gebruikt voor (2) energie én om de accu aan te vullen.
Er is meer dan voldoende zuurstof (want je doet een rustige activiteit) en dat zuurstof neutraliseert dan ook het lactaat. Het lactaat wordt weer een brandstof om in de oplader nog meer (15) energie te produceren.

Bij de oplader is een opslagcontainer met glucose voor 30-45 minuten energie. Als deze op is kun je, met deze rustige activiteit, op de vetzuren door blijven functioneren.

Als er voldoende zuurstof is dan gaat de kraan van de energiefabriek open en komt het co-enzym A de fabriek in om verwerkt te worden tot (35) energie.

Ook halen kruiwagens vetzuren uit je lichaam op, brengen deze naar de energiefabrieken en de fabriek kan de vetzuren dan omzetten in (129) energie. De zuurstof die je inademt in deze rustige toestand wordt door de energiefabrieken uit je bloed gehaald en gebruikt voor de energie productie in de energiefabrieken.


Voorbeeld 2 – Matig intensieve activiteit

Ga je een stevige wandeling maken dan ga je een beetje sneller ademen, omdat er wat zuurstof tekort begint te ontstaan.

De oplader schiet nu écht aan en gaat aan de slag om, zeker 35-40 minuten, meer (2-32) energie te maken van glucose en van de lactaat die uit het proces komt.

De vetzuurverbranding in de energiefabriekjes komt op een iets lager pitje, want glucose verbranding heeft altijd de voorkeur voor het lichaam.

De kraan van de oplader naar de fabriekjes gaat wat vaker en meer open en de energiefabriekjes gaan wat meer (restproduct van) glucose verbranden. Dat gaat veel sneller dan vetzuur verbranding, maar levert wel iets minder (35) energie op.

Na 35-40 minuten, als de opslagcontainers leeg zijn, is er nog cortisol, een hormoon, in het lichaam dat helpt om vetzuren en eiwitten om te zetten naar glucose voor de oplader. Je lichaam gaat daarvoor meer cortisol aanmaken, je ‘stress-systeem’ is dus nu ook aan de slag!


Voorbeeld 3 – Zware activiteit

Ga je hardlopen dan is er echt een zuurstof tekort voor de fabrieken. Je gaat nu hijgen om meer zuurstof te krijgen in je bloed.

De energiefabrieken werken steeds meer op een lager pitje omdat er minder zuurstof is (ondanks je snelle ademhaling) en de oplader doet nu vooral het werk. Het laadt je net voldoende op om je taak te volbrengen. Je houdt hardlopen dus niet eeuwig vol omdat de energiereserves langzaam leeg lopen.

  • Er is niet voldoende zuurstof om het afvalproduct lactaat te neutraliseren en je spieren gaan verzuren.
  • Er wordt voornamelijk nog glucose gebruikt.
  • Ook eiwitten kunnen omgezet worden in glucose om zo omgezet te worden in energie.

Als je lang genoeg doorgaat kom je hem tegen: ‘de man met de hamer’.
De glucose in je lichaam is op en kan ook niet meer snel genoeg gemaakt worden uit vetzuren/ eiwitten, er is niet voldoende zuurstof meer dat opgenomen kan worden in de energiefabrieken en je oplader heeft geen glucose meer om je mee op te laden.
Je valt neer…
Een suiker drankje helpt dan om weer glucose in je bloed te brengen, zodat je oplader weer aan de slag kan en vervolgens ook de energiefabrieken weer wat kunnen doen met de zuurstof die nog wel je bloed in komt.

 

Je hebt ME en je wil niet over je grenzen gaan, want je hebt in ieder geval door dat dit je problemen alleen maar erger maakt. Maar…, waar ligt je grens eigenlijk? Dat is ontzettend moeilijk om te bepalen en je grens ligt, helaas, ook elke dag ergens anders. Je kunt niet afgaan op je gevoel, je kunt ook niet afgaan op cijfers van (bijvoorbeeld) hartslag en activiteiten de afgelopen dagen. Artsen kunnen ook niet echt helpen en concrete grenzen aangeven en vaak begrijpen artsen, behandelaren en zorgverleners je ook niet. In dit artikel geef ik meer informatie over het bepalen van je energie via officiële onderzoeken, energie zelf bepalen en berekenen, duidelijk overzicht daarvan maken én dagelijks de juiste grenzen bepalen. 

Energie & Grenzen

  1. Hoeveel energie heb jij
    Hoe weet je hoeveel energie jij hebt en kunt gebruiken?
  2. Een dossier aanleggen (hieronder)
    Maak een overzicht van jouw gegevens.
  3. Je eigen grenzen bepalen
    Hoe kun jij jouw grenzen elke dag opnieuw vaststellen?

In dit artikel maak ik gebruik van termen als ‘fabriekjes’, ‘oplader’ en andere termen die te maken hebben met de energieproductie. Deze termen leg ik in eerdere artikelen uit, zoals artikel 1a. De energiesystemen


Algemeen

Het kan fijn zijn om artsen, behandelaren en zorgverleners in een ‘redelijk kort’ overzicht te laten weten wat je aan diagnoses hebt (gehad), welke behandeling je krijgt en op welk niveau je kunt functioneren. Dit dossier kun je bijvoorbeeld één keer per jaar bijwerken óf steeds nét voor een bezoek aan een arts, behandelaar of zorgverlener.

Klachten en symptomen

Wanneer je een duidelijk dossier wil gaan aanleggen dan is het handig om te beginnen met het maken van een overzicht van je klachten en symptomen. Maak een document aan dat je de titel meegeeft: 1. Klachten & Symptomen.

Zet de volgende gegevens in dit document:

  1. Voorgeschiedenis
    [jaartal] – diagnose
    [jaartal] – diagnose
  2. Klachten & Symptomen
    Neurologische klachten
    – …[symptoom]…
    – …[symptoom]…
    Immunologische klachten
    – …[symptoom]…
    – …[symptoom]…
    Etc.
  3. Onderzoek uitslagen
    Onderzoek [naam onderzoek]
    – …
    – …
    Meting [naam meting]
    – [datum] …
    – [datum] …
  4. Diagnoses
    – [diagnose 1]
    – [diagnose 2]
  5. Dagverhaal en persoonlijke omstandigheden
    Jouw verhaal

Verloop ziektebeeld/symptomen

Je kunt ook nog een overzicht maken van het verloop van je ziekte: VOORBEELD

Behandeling

Maak een overzicht van de huidige behandelingen die je krijgt, zodat je artsen, behandelaren en zorgverleners in één oogopslag kunt laten weten wat er op dat moment gebeurt.

  1. Medicatie
    – …[medicijn]…
    – …[medicijn]…
  2. Supplementen
    – …[supplement]…
    – …[supplement]..
  3. Behandelaren & Zorgverleners
    – Fysiotherapeut
    …[wat doet de fysio kort gezegd aan behandeling]…
    – Ergotherapeut
    …[wat doet de ergo kort gezegd aan behandeling]…
    – Logopedie
    …[wat doet de logo kort gezegd aan behandeling]…
    – Wijkzorg
    …[wat doet de wijkzorg kort gezegd aan behandeling/verzorging]…

Belasting en Functie

  1. Pijn
    Houd een tijdje je pijn-score bij (op een schaal van 0-10) en noteer een gemiddelde over een aantal weken/maanden. Deze score heet een ‘VAS-score’. Noteer een VAS voor goede dagen én een VAS voor slechte dagen.
    – VAS goede dagen
    – VAS slechte dagen
  2. Beweging
    – Hoeveel stappen zet je per dag?
    – Gebruik je hulpmiddelen (rollator, rolstoel, etc.)?
    – Welke oefeningen kun jij regelmatig doen (tenen wiebelen, rug oefeningen, beenoefeningen, etc.)?
  3. HR
    Max HR:
    VT/ AD:
    VO2 max:
    HR rust:
  4. Belastbaarheid
    VO2 max:
    MET score – duurzaam belasting:
    – Noem een aantal activiteiten die je dan wél kunt doen
    MET score – piekbelasting:
    – Noem een aantal activiteiten die je dan wél kunt doen
  5. Functiemogelijkheden (beschrijf bij elk onderwerp hoe dit voor jou is/werkt en wat je nodig hebt, wat je wel/niet kunt)
    – Concentratie en aandacht
    – Geheugen
    – Inschatten eigen mogelijkheden (onderschat je jezelf of overschat je jezelf)
    – Kun je op tijd stoppen?
    – Kun je zelfstandig handelen?
    – Handelingstempo
    Persoonlijk functioneren in arbeid
    – Flexibiliteit, routines nodig, voorspelbaarheid nodig?
    – Begrijpen lezen, gesproken woord
    – Emoties delen en omgaan met emoties van anderen
    – Kunnen afstemmen van taken
    Sociaal functioneren in arbeid
    – zelfstandig én samen kunnen werken
    – Omgaan met prikkels
    Omgeving bij arbeid
    – Omgevingstemperatuur
    – hand- knijpkracht, hand- vingerbewegingen
    – Toetsenbord gebruik, muisgebruik
    – Kracht en energie
    – Romp en hoofd bewegingen
    – Traplopen
    – Statische houdingen volhouden
    – Aantal uur werk per dag

Informatie over je aandoening (ME in dit geval)

Geef in je dossier eventueel ook wat informatie over je  ziektebeeld, zodat je arts kort kan meelezen hierover en geïnformeerd is. Bijvoorbeeld onderstaande informatie die de gegevens uit je dossier kunnen toelichten en aangeven hoe je erbij komt dat dit belangrijk is.

Mogelijke activiteitduur (beweging/ krachttraining) t.o.v. VO2 max

De VO2 max is de maximale zuurstofopname die in het lichaam kan plaatsvinden.

Gezonde mensen hebben een VO2 max boven de 30 (vrouwen) en boven de 40 (mannen) in de volwassen leeftijd (jongeren en ouderen hebben een iets andere VO2 max). Aan de hand van de VO2max kun je ook een indeling maken in milde tot zeer ernstige ME. De Workwell foundations deed dit:

VO2 max         >20                 = milde ME,

VO2 max         16-20              = matige ME,

VO2 max         10-16               = ernstige ME,

VO2 max         <10                  = zeer ernstige ME[1]

Ook zijn er voor elke mate van ME beweegadviezen die je kunt volgen:

Milde ME – 13-14 minuten aanéén bewegen

Matige ME – 10-11 minuten aanéén bewegen

Ernstige ME – 6-7 minuten aanéén bewegen

Zeer ernstige ME – 1 minuut aanéén bewegen

  • 3x zo lang rusten als inspannen is een algemeen advies
  • Een oefening van 30 seconden (algemene duur) = 1,5 minuut rust
    Dit herhalen tot ‘max. minuten aanéén bewegen’ is bereikt.

METscores

MET scores zeggen iets over energie die het lichaam kan maken voor bepaalde activiteiten en hoeveel energie een specifieke activiteit vraagt van het lichaam. Daarbij wordt gebruik gemaakt van de mogelijkheid zuurstof te gebruiken bij het maken van energie. Het zegt dus alleen iets over hoeveel energie je lichaam kán produceren.

Het zegt niets over de kracht die spieren hebben om activiteiten uit te kunnen voeren. Ook zegt het niets over de cognitieve mogelijkheden.

Naast fysieke energie kosten activiteiten ook mentale en emotionele energie. Dit is niet in de MET score meegenomen.

De MET scores per activiteit komen uit een wetenschappelijke tabel[2].

Beweging & conditie

  • 15% van de klachten bij ME zijn, gemiddeld genomen, te wijten aan deconditioneren.
    Cellen raken bij bewegen boven eigen grenzen in oxidatieve stress waardoor schade aan cellen (lipid membraan, proteïne en DNA) zichtbaar wordt.
  • 85% van de klachten zijn dus, gemiddeld genomen, te wijten aan de ziekte zelf.

[1] Onderzocht door de Workwell Foundation – https://workwellfoundation.org/ | https://workwellfoundation.org/wp-content/uploads/2023/01/A-Realistic-Approach-to-Exercise-for-CFS-patients.pdf

[2] 2011 Medicine and Science in Sports and Exercise study “2011 Compendium of Physical Activities: A Second Update of Codes and MET Values,” by BE Ainsworth, WL Haskell, SD Hermann, N Meckes, DR Basset, Jr., C. Tudor-Locke, JL Greer, J Vezina, MC Whitt-Glover, and AS Leon.

Je hebt ME en je wil niet over je grenzen gaan, want je hebt in ieder geval door dat dit je problemen alleen maar erger maakt. Maar…, waar ligt je grens eigenlijk? Dat is ontzettend moeilijk om te bepalen en je grens ligt, helaas, ook elke dag ergens anders. Je kunt niet afgaan op je gevoel, je kunt ook niet afgaan op cijfers van (bijvoorbeeld) hartslag en activiteiten de afgelopen dagen. Artsen kunnen ook niet echt helpen en concrete grenzen aangeven en vaak begrijpen artsen, behandelaren en zorgverleners je ook niet. In dit artikel geef ik meer informatie over het bepalen van je energie via officiële onderzoeken, energie zelf bepalen en berekenen, duidelijk overzicht daarvan maken én dagelijks de juiste grenzen bepalen. 

Energie & Grenzen

  1. Hoeveel energie heb jij (hieronder)
    Hoe weet je hoeveel energie jij hebt en kunt gebruiken?
  2. Een dossier aanleggen
    Maak een overzicht van jouw gegevens.
  3. Je eigen grenzen bepalen
    Hoe kun jij jouw grenzen elke dag opnieuw vaststellen?

In dit artikel maak ik gebruik van termen als ‘fabriekjes’, ‘oplader’ en andere termen die te maken hebben met de energieproductie. Deze termen leg ik in eerdere artikelen uit, zoals artikel 1a. De energiesystemen


Energieproductie meten

Een hele tijd werd door de twee artsen in Nederland die het meest bekend zijn met ME (Cardiozorg & CVS/ME MC) een fietstest gedaan om de problemen duidelijker te krijgen bij een patiënt. Ook sportartsen doen zo’n ergospirometrie (CPET).

Wil je deze test écht goed doen (bij ME), dan is een tweedaagse test belangrijk. ME patiënten hebben namelijk PEM (Post Exertionele Malaise) en dat betekent dat je na een activiteit erg uitgeput bent, maar 24-48 (en soms 72 uur) later écht ziek wordt – met een verergering van al je symptomen. ME patiënten functioneren bij een tweede test vaak slechter dan bij de eerste test (terwijl mensen met een andere aandoening de tweede dag gelijk of beter functioneren).

Deze test vraagt echter zoveel van patiënten (soms tot maanden hersteltijd of definitieve achteruitgang) dat deze test bijna niet meer wordt gedaan. Het CVS/ME MC heeft deze test vervangen door een handknijptest naar aanleiding van onderzoek en ervaringen van een ME/Long Covid arts in Duitsland.

Met een hand-knijptest kunnen vergelijkbare resultaten worden verkregen – je doet de test een paar keer – zonder medicatie/extra stofjes én met medicatie/extra stofjes die je inneemt.

Wat meet de fietstest

  • Wordt het zuurstof in je bloed wel of niet gebruikt om energie van te maken – O2 vinger – werken je fabriekjes?
    Als er veel zuurstof in het bloed achterblijft wordt er dus weinig tot geen energie gemaakt in de fabriekjes (want die zouden de zuurstof uit het bloed halen als ze zouden werken) – waarom de fabriekjes niet werken weet je dan niet, maar wel dát ze niet werken.


  • Hoe hoog is de maximale hartslag en waar ligt je anaerobe drempel – HRmax, AD – wat is je grens?
    Boven je anaerobe drempel moet je meer glucose verbranden in je fabriekjes om energie te produceren. Als je fabriekjes niet werken (zie vorige punt) dan wil je dus geen activiteiten doen waar energie uit je fabriekjes bij nodig is. Dan moet je dus ónder je anaerobe drempel blijven. Het meten van de anaerobe drempel kan dan een grens voor jou aangeven (ga daar dan wel minimaal 20% onder zitten voor de zekerheid).

    • Mijn HRmax is berekend op 155
    • Mijn AD is berekend op 121

  • Welke activiteiten kun jij doen met de hoeveelheid zuurstof die je cellen gebruiken – VO2max, MET score?
    Voor een hele lange lijst aan activiteiten is bekend hoeveel zuurstof je nodig hebt (om glucose en vetzuren mee te verbranden) om die activiteit goed uit te kunnen voeren. Een arts kan berekenen, na de fietstest, hoeveel zuurstof je cellen duurzaam én tijdens piekbelasting kunnen gebruiken (MET score) en deze score kun je langs de lijst met activiteiten leggen.

Wat meet je met een handknijptest

  • Werken je fabriekjes?
    Wanneer je beter functioneert nadat je bepaalde stoffen hebt ingenomen (die je anders zelf in je cellen/fabriekjes hebt of maakt) dan weet je of je eigen lichaam deze stofjes wel of niet voldoende heeft/aanmaakt. Als dat niet het geval is, dan werken je fabriekjes waarschijnlijk niet goed. Het innemen van dat stofje voor al je activiteiten is, helaas, geen optie aangezien je energie gebruikt die er éigenlijk niet is – het is dus alleen interessant voor onderzoek, maar niet als behandeling.

In Amerika is ook een wetenschappelijk onderzoek gedaan met de tweedaagse ergospirometrie – daaruit zou blijken dat de tweedaagse test PEM goed kan aantonen. Voor zover ik kan vinden is dat onderzoek in Amerika deels of helemaal een zogenaamde ‘invasieve’ test geweest. Dat betekent dat ze ook een naaldje in de bloedbaan hebben ingebracht om daar rechtsreeks metingen mee te kunnen doen over het functioneren van het hart, de longen en welke stoffen in het bloed zichtbaar zijn. Ik geloof dat dit onderzoek daarom niet helemaal te vergelijken is met het onderzoek dat het CVS/ME MC in Nederland heeft gedaan – waarbij ze niet zoveel toegevoegde waarde zagen voor de tweedaagse test om PEM aan te tonen. 

MET scores

MET = Metabool EquivalenT.

De MET waarde geeft aan hoeveel energie een bepaalde fysieke inspanning kost ten opzichte van de benodigde energie in rust.

Eén MET komt overeen met de ‘ruststofwisseling’ – ‘stilzitten en niets-doen’.

De MET waarde gaat over de hoeveelheid zuurstof per kilo lichaamsgewicht per minuut.
Eén MET is gelijk aan 3,5 ml zuurstof per kg lichaamsgewicht per minuut.

Bij een fietstest kan gezien worden hoeveel zuurstof verbruikt wordt in rust, bij een intensiteit die duurzaam vol te houden is (30 minuten of langer) en bij een piekbelasting (korter dan 15 minuten). Die metingen kun je door 3,5 delen om de MET score voor de piekbelasting en de duurzame belastbaarheid te berekenen.

Activiteiten en MET scores

In 2011 is een ‘medicijn en bewegingswetenschappen inspannings-onderzoek’ gedaan met de titel: “2011 Compendium of Physical Activities: A Second Update of Codes and MET Values”.

In dit onderzoek is gekeken naar een lijst van 822 activiteiten en hoeveel MET je nodig hebt om al die activiteiten uit te voeren.

  • Voor slapen heb je 1 MET nodig
  • Voor zitten en niets doen heb je 1,2 MET nodig
  • Voor hardlopen heb je 16 MET nodig

Aan de hand van deze lijst kun je kijken welke activiteiten jij kunt doen met jouw duurzame belastbaarheid MET en je piekbelastbaarheid MET.

Voorbeeld

Je duurzame belastbaarheid is berekend op 1,5 MET – dan kun je (30 minuten of langer) ‘zitten en muziek luisteren’ of ‘zitten en een kaartspel doen’.

Voorbeeld

je piekbelasting is berekend op 1,9 MET –  dan kun je (15 minuten) ‘zitten en knutselen’ of ‘zitten en eten/praten’.

Energie zelf berekenen

Als je geen fietstest (CPET) kunt of wilt doen, dan kun je ook zelf wel een paar rekensommetjes maken die je enig inzicht kunnen geven. Let op! Het gaat om ENIG INZICHT! Dit soort metingen en berekeningen zijn niet accuraat en geven daardoor slechts een kleine indicatie.

  • Word de zuurstof in je bloed door je fabriekjes gebruikt?
    Je hebt een ‘zuurstofmetertje’ nodig.
    Meet je zuurstof in je vinger vooraf. Doe vervolgens een intensieve activiteit en meet je zuurstof tijdens de activiteit.
    Als je zuurstof gelijk blijft of stijgt tijdens de activiteit, dan wordt je zuurstof mogelijk niet door de fabriekjes gebruikt.
    In principe zou het zuurstof gehalte bij een intensieve activiteit, zeker in het begin, even moeten zakken (tot je sneller gaat ademhalen en meer zuurstof gaat opnemen in je bloed).


  • Je HRmax en AD als grens
    Je HRmax bereken je (ongeveer!) met de volgende som: 220 – [leeftijd] -> helaas geldt voor ME patiënten soms/ vaak dat de HRmax veel lager ligt, in mijn persoonlijke geval geldt dat mijn HRmax ruim 25-30 slagen lager ligt dan uit deze rekensom zou blijken. Houd hier dus rekening mee.Je AD is ongeveer 80% van je HRmax: [HRmax] x 0,8 -> voor ME patiënten wordt wel geadviseerd om hier nog 10% vanaf te halen.
    [/av_notification]
    Voorbeeld

    Je bent 30 jaar. HRmax: 220-30 = 190 (min extra 30 = 160). AD: 165×0,8 = 128 (min extra 10% = 112) -> Houd een grens aan van een HR van 112.


  • Je VO2max en MET scores
    Voor je VO2max heb je, naast je HRmax, ook nog je HRrust nodig. Gemiddeld is onze HR in rust 60-70. ME patiënten hebben echter vaak een hogere HR in rust (meet jouw horloge jouw HRrust en is deze constant hoger dan 75, neem dan wel contact op met je arts – je kunt met medicatie je HR wat lager houden, want van een constante hoge HR wordt je ook moe). Neem als ME patiënt voor de rekensom een HRrust van 70 (als je het niet exact weet).
    Berekening VO2max: (HRmax / HRrust) x 15 -> deze rekensom gaat uit van gemiddelden en klopt dus zelfs vaak voor gezonde mensen niet en voor ME patiënten zeker niet, voor mij persoonlijk is mijn VO2max ruim 15 lager dan de berekening.
    Voorbeeld

    (160 / 70) x 15 =  34 (min extra 15 = 19) -> Houd als VO2max 19 aan

    Je MET scores kun je alleen vinden door ‘proberen’ (zie hieronder). Je kunt wel starten door je VO2max te delen door 3,5. Dat getal zou je als eerste MET score voor je piekbelasting kunnen gebruiken -> maar ook dan moet je blijven proberen met activiteiten om het échte getal te vinden.

Zelf je MET score zoeken

  1. Pak de tabel met activiteiten en MET scores er bij. We beginnen met de duurzame belastbaarheid en daarna gaan we de piekbelasting onderzoeken.
  2. Zoek in de lijst naar een activiteit waarvan jij denkt: ‘deze kan ik duurzaam – 30 minuten of langer – volhouden‘. Check de activiteiten die evenveel MET vragen en kijk of dit een beetje past bij hoe jij jezelf nu inschat.
    Voorbeeld

    ‘Zitten en knutselen’ (1,8 MET) is een activiteit die jij duurzaam denkt vol te kunnen houden.

  3. Doe deze activiteit een aantal dagen (probeer 30 minuten per keer) en houd heel secuur bij hoe jij je voelt en hoe lang je het volhoudt (en of je het überhaupt volhoudt).
    Voorbeeld

    Je merkt dat je een aantal dagen 40-50 minuten achtereen kunt knutselen vóór je écht begint in te storten -> Het klopt! Je kunt ‘zitten en knutselen’ duurzaam volhouden.

  4. Ga een stapje naar beneden wanneer het te zwaar bleek te zijn óf ga een stapje omhoog wanneer je de activiteit duurzaam kon volhouden. Kijk of je die activiteit duurzaam (30 minuten of langer) kunt  volhouden.
    Voorbeeld

    Zoek een activiteit met de MET score nét hoger (2), bijvoorbeeld ‘staand douchen’ en doe die activiteit een aantal dagen. Je merkt dat je steeds na 15-25 minuten écht begint in te storten en het niet meer vol kunt houden. ‘Staand douchen’ kun je dus niet duurzaam doen/volhouden.

  5. Je duurzame belastbaarheid is de MET score passend bij de activiteit die je duurzaam (langer dan 30 minuten) vol kunt houden. 
    Voorbeeld

    Je duurzame belastbaarheid = 1,8 MET

  6. Kies nu een activiteit waarbij je denkt dat je het net een kwartier vol kunt houden.
    Voorbeeld

    ‘Koken’ (2,5 MET) is een activiteit die je denkt 15 minuten vol te kunnen houden.

  7. Doe deze activiteit een aantal dagen en kijk of je het inderdaad 15 minuten vol kunt houden en dan écht moet stoppen omdat je instort. Doe hetzelfde als bij de duurzame belastbaarheid en ga een stapje omhoog of naar beneden met de activiteiten en blijf proberen tot je weet welke activiteit je ongeveer 15 minuten vol kunt houden.
    Voorbeeld

    ‘Koken’ bleek te zwaar te zijn, maar ‘de was opruimen’ (die al gevouwen was) lukte wel. Dat is een activiteit van 2,3 MET. Je piekbelasting is dan 2,3 MET.

 

Elzemarij ‘t Hart

Coach, Therapeut & Trainer.
Oprichter Instituut voor Persoonlijke Coaching

Ik begeleid sinds 2008 professionals met levensvragen, stress en/ of (chronische) ziekte.

Op dit moment geef ik af en toe nog supervisie of therapie. Loop jij vast? Je mag altijd contact met mij opnemen, dan laat ik je weten of ik, binnen mijn energielevel, iets voor je kan betekenen. Of ik vertel je met heel veel liefde over één van mijn geweldige collega’s en koppel je dan graag.


 

 

 

De oorzaak van ME is nog niet duidelijk, maar er zijn wel allerlei problemen in het lichaam gevonden bij ME patiënten. Zo is zichtbaar in onderzoeken dat de stofwisseling hapert en dat dit niet komt door bijvoorbeeld deconditionering. Net zoals bij andere ziektes, waaronder auto-immuun ziektes, werken de energiefabriekjes bij ME patiënten niet goed en sterven spiervezels mogelijk af. En zonder levende spiervezels met werkende energiefabriekjes is er niet voldoende energie productie om je activiteiten te kunnen doen. Daardoor hebben veel ME patiënten last van energieloosheid en uitputting. In dit artikel DEEL 4 (van 4) over de ‘energieproductie’.

Noot

Let op! Dit artikel (in 4 delen) lijkt uitgebreid en allesomvattend, maar bevat nog altijd een ietwat ‘simplistische weergave’ van ons energiesysteem waarover nog veel meer te zeggen en te leren valt.

Energieproductie – in 4 delen

  1. De energiesystemen
    Er zijn 3 systemen in ons lichaam die energie maken voor ons.
  2. Het metabolisme
    Hoe worden voedingsstoffen omgezet in energie?
  3. Inspanning
    Wat gebeurt er in het lichaam bij inspanning?
  4. Problemen bij energieproductie (hieronder)
    Bij ME patiënten kunnen een paar dingen misgaan bij de energieproductie.

Wat kan er mis gaan

Bij veel ME patiënten werkt het kraantje naar de fabriek niet goed (waardoor ze voornamelijk functioneren op de oplader – met glucose en de inefficiënte vetverbranding in de fabriek – met vetzuren).

Onder de anaerobe drempel gaat het dan goed (omdat er dan geen grote hoeveelheden energie nodig zijn die alleen gemaakt kan worden door glucose te verbranden in de fabriekjes) en de oplader maakt samen met de vetverbranding voldoende voor deze activiteiten onder de drempel.


Bij andere ME patiënten werkt juist de oplader niet goed (waardoor er alleen verbranding in de fabriekjes plaats kan vinden – met vetzuren).

Dit gaat ook het beste onder de anaerobe drempel (omdat er dan geen glucose nodig is) en de fabriekjes maken met vetverbranding voldoende voor deze activiteiten onder de drempel.

De 7 mogelijke problemen

1 De type 1 spiervezels zijn ‘dood’

Bij Long Covid patiënten is gezien dat de afvalstoffen die een spier verlieten niet overeenkomsten met energieproductie door de fabriekjes, maar alleen met energieproductie door de oplader. Dit was een aanwijzing dat spieren voornamelijk anaeroob energie produceren met glycolyse.

Long Covid patiënten hadden meer type 2X spiervezels dan type 1 spiervezels en deze 2X vezels maken energie met glycolyse. Nog een aanwijzing dat er alleen anaeroob energie werd geproduceerd.

Ze zagen afvalstoffen in de spier (amyloïde afzetting) en bepaalde immuun cellen (macrofagen en helper-T cellen). De macrofagen activeren de helper-T cellen. Helper-T cellen zullen B-immuun-cellen activeren (maar deze werden niet gezien in de spieren – dus dit proces heeft niet plaats gevonden) óf ze zullen cytotoxische cellen activeren – dit proces lijkt wel plaats te vinden in de spiercellen van Long Covid patiënten. Cytotoschische cellen vallen de spiervezels aan.

Ze zagen vervolgens bij Long Covid patiënten ook dat de type 1 spiervezels atrofisch waren (klein en smal) of necrotisch waren (afgestorven).
ME patiënten hebben mogelijk een vergelijkbaar probleem met de spiervezels.

Dit onderzoek gaf aan dat beweging voor Long Covid patiënten dus NIET gezond is. Ja, bewegen binnen je grenzen wel, want dan worden er weer type 1 vezels aangemaakt. Maar zodra zij boven hun grenzen gingen stierven de type 1 vezels juist af. Voor elke patiënt ligt de grens ergens anders en voor sommigen is het onmogelijk om alleen maar onder de grens te blijven. Als je eenmaal zo slecht bent geworden dat alleen met je tenen wiebelen nog onder je grens is, dan zal de achteruitgang niet meer te stoppen zijn. Maar is naar het toilet gaan nog niet boven je grenzen, dan zijn er opties en mogelijkheden om onder je grenzen te bewegen en type 1 spiervezels aan te maken om verbetering teweeg te brengen in je functioneren. Maar je mag NIET over je grenzen heen gaan!

  • Blijf met inspanning ONDER je grenzen om meer type 1 vezels aan te maken
  • Ga NIET over je grenzen om de type 1 vezels niet weer stuk te maken
  • Er is nog geen medicijn dat voorkomt dat de type 1 vezels stuk gaan door inspanning
  • Slik LDN om je immuunsysteem te beïnvloeden en kijk of dit iets voor je doet (langzaam opbouwen onder begeleiding van een arts)

2 De toegangsdeur voor zuurstof naar de tweede helft van de fabriek doet het niet goed

De fabriek bestaat uit 2 delen. In het eerste deel vind de citroenzuurcyclus plaats. In het tweede deel wordt alles uit de citroenzuurcyclus via 5 batterij achtige systemen omgezet in ATP (energie).

Q10 functioneert als een deur in de fabriek die zuurstof doorlaat de tweede helft van de fabriek in. Als dit niet goed werkt is er te weinig zuurstof om energie te produceren in het tweede gedeelte. Extra Q10 slikken kan helpen om de toevoer van zuurstof te verbeteren.
Ongewijzigd: Q10 is daarnaast ook een beschermer van vetzuren. Vetzuren kunnen namelijk oxideren (roesten zeg maar) als er zuurstof bij komt. Er mag pas zuurstof bij de vetzuren komen tijdens de verbranding in de fabriek. Q10 helpt ervoor te zorgen dat het zuurstof de vetzuren pas in de fabriek bereikt. Q10 helpt overigens ook tegen bijv. migraine.

  • Slik Q10 om te kijken of je dan een beetje meer energie hebt

3 Te weinig brandstof en dus geen zuurstof nodig

Het kan ook zijn dat er te weinig vetzuren of te weinig glucose in de fabriek aanwezig zijn en dan is er geen noodzaak om zuurstof toe te laten. Dat kan ook de reden zijn dat er te weinig zuurstof de fabriek in komt. Als er geen brandstof is dan is er ook geen zuurstof nodig.

Noot

Tijdens een inspanningsonderzoek kun je ontdekken hoeveel zuurstof door de fabrieken uit het bloed wordt gehaald.

  • Onderzoek wat de reden is dat er te weinig zuurstof naar je energiefabrieken gaat (zie de volgende punten)

4 Er zijn te weinig kruiwagens om vetzuren de fabriek in te brengen.

L-carnitine functioneert als kruiwagen die de vetzuren de mitochondriën in brengen. Het slikken van L-carnitine kan er voor zorgen dat er meer kruiwagens zijn en er dus meer vetzuren de fabriek in komen.

Vetzuren leveren meer energie op bij de verbranding dan glucose, maar het kost wel veel moeite om vetzuren te verbranden. Het kan dus wel helpen om meer energie te hebben als er meer vetzuren in de fabriek komen, maar omdat er ook meer zuurstof nodig is zal het zonder extra zuurstof geen nut hebben.

  • Slik L-carnitene om te kijken of je daardoor wat meer energie krijgt (zo niet, dan heb je hier waarschijnlijk niet het probleem maar ergens anders)

5 De glucosekraan gaat niet volledig open

Er is in onderzoek gezien dat bij een sub-groep van ME patiënten de glucose (co-enzym A) niet goed in de fabriek komen. De kraan die de glucose de fabriek in zou moeten laten gaat niet volledig open.

Zonder koolhydraten in de fabriek heb je voortdurend een staat van ‘hongerklop’ of ‘de man met de hamer’. Je kunt slechts op heel rustig niveau functioneren waarbij je meer gebruik maakt van de vetverbranding.

En bij elke inspanning is het sowieso nodig om ook glucose te kunnen verbranden. Zo kunnen je hersenen alleen op glucose functioneren en ook je organen functioneren in eerste instantie op de glucose verbranding. Je kunt ook glucose maken uit vetzuren en eiwitten, maar dit vraagt eerst een extra inspanning – die weer energie kost -. Wanneer je dus weinig energie hebt is het tóch verstandig om een beetje koolhydraten in te nemen.

Nu wordt er in de ‘oplader’ (glycolyse) altijd wel wat glucose verbrandt tot energie (ook als de glucosekraan kapot is), maar de energiefabriek maakt veel te weinig energie van glucose, omdat het niet binnen komt.

  • Hiervoor is nog geen ‘oplossing’ gevonden.

6 De fabriek werkt helemaal niet

Als je fabriekjes niet goed werken door te weinig voedingsstoffen of zuurstof gaat je hart sneller kloppen zodat het bloed sneller rond gepompt wordt. Dit alles in de hoop dat er meer voedingsstoffen en zuurstof bij de fabriek aankomen.

Als je fabriekjes stuk zijn is je hartslag dus sneller hoger.

Stoffen die invloed hebben op je fabriekjes zijn o.a. alfaliponzuur (verwijdert de afvalstoffen), omega-3 vetzuren, vitamine K en vitamine E.

Je hartslag komt in dit geval heel snel boven je anaerobe drempel uit en dat is het moment dat je fabriekjes het niet meer trekken en je overschakelt op het systeem buiten je fabriekjes waar je veel melkzuur als afvalproduct krijgt.

  • Probeer alfaliponzuur, omega 3, vitamine K en E te slikken en kijk of dit iets voor jou doet (wel om de beurt proberen, zodat je weet welke invloed heeft en welke niet)
  • Blijf onder je anaerobe drempel (je grens) bewegen, zodat je meer kunt vertrouwen op de glycolyse in plaats van op de fabriekjes
  • Neem eventueel medicatie die je hartslag verlaagt (ivabradine)

Je hartslag kan ook verhogen doordat je POTS/OI hebt. De oorzaak hiervan is onbekend, maar het kan mogelijk een bloedvolume tekort zijn (te weinig bloed in je bloedvaten) en een autonoom zenuwstelsel dat van slag is. Bij POTS/OI gaat er minder bloed naar je hersenen en dat levert allerlei klachten op (hoge hartslag, duizeligheid, hersenmist, etc.). Steunkousen, ivabradine, betablokkers, fludrocortison en mestinon kunnen helpen. Ook zwemmen is dan een goede activiteit (het water is als een soort natuurlijke steunkous)


7 glycolyse gaat niet goed

Er zijn ook onderzoeken die suggereren dat de fabriekjes het prima doen, maar dat het systeem buiten de fabriekjes het niet goed doet. De glycolyse zou niet goed werken.

 

Afbeelding: 
1. De bloedbaan met daarin het transport van glucose en vetzuren + het transport van zuurstof
2. De cel met daarin ‘de oplader’ voor de glycolyse, ‘de fabriek’ voor de citroenzuurcyclus en ‘de accu’ -> glucose, vetzuren en zuurstof komen de cel binnen en bewandelen ieder een ander pad om uiteindelijk energie te worden.
3. Rechtsboven: eiwitten in de spieren & vetzuren in de vetopslag worden door cortisol aangetrokken en via het bloed naar de cel gebracht.


 

 

Elzemarij ‘t Hart

Coach, Therapeut & Trainer.
Oprichter Instituut voor Persoonlijke Coaching

Ik begeleid sinds 2008 professionals met levensvragen, stress en/ of (chronische) ziekte.

Op dit moment geef ik af en toe nog supervisie of therapie. Loop jij vast? Je mag altijd contact met mij opnemen, dan laat ik je weten of ik, binnen mijn energielevel, iets voor je kan betekenen. Of ik vertel je met heel veel liefde over één van mijn geweldige collega’s en koppel je dan graag.


De oorzaak van ME is nog niet duidelijk, maar er zijn wel allerlei problemen in het lichaam gevonden bij ME patiënten. Zo is zichtbaar in onderzoeken dat de stofwisseling hapert en dat dit niet komt door bijvoorbeeld deconditionering. Net zoals bij andere ziektes, waaronder auto-immuun ziektes, werken de energiefabriekjes bij ME patiënten niet goed en sterven spiervezels mogelijk af. En zonder levende spiervezels met werkende energiefabriekjes is er niet voldoende energie productie om je activiteiten te kunnen doen. Daardoor hebben veel ME patiënten last van energieloosheid en uitputting. In dit artikel DEEL 3 (van 4) over de ‘energieproductie’.

Noot

Let op! Dit artikel (in 4 delen) lijkt uitgebreid en allesomvattend, maar bevat nog altijd een ietwat ‘simplistische weergave’ van ons energiesysteem waarover nog veel meer te zeggen en te leren valt.

Energieproductie – in 4 delen

  1. De energiesystemen
    Er zijn 3 systemen in ons lichaam die energie maken voor ons.
  2. Het metabolisme
    Hoe worden voedingsstoffen omgezet in energie?
  3. Inspanning (hieronder)
    Wat gebeurt er in het lichaam bij inspanning?
  4. Problemen bij energieproductie
    Bij ME patiënten kunnen een paar dingen misgaan bij de energieproductie.

Inspanning

Onder de anaerobe drempel bewegen

Zolang je niet boven je anaerobe drempel beweegt zullen het anaerobe systeem (de oplader) en het aerobe systeem met vetzuren (de fabriek) het samen redden om voldoende energie te maken.
1. De oplader (glucose)
2. De fabriek (vetzuren)

Boven de anaerobe drempel bewegen

Naarmate we een grotere inspanning gaan leveren is er meer zuurstof nodig om voldoende vetzuren te verbranden en gaat ons hart dus sneller kloppen, zodat het zuurstofrijke bloed sneller door ons lichaam wordt vervoerd. Daarmee komt er meer zuurstof aan bij de fabrieken en kunnen er meer vetzuren worden verbrand.
1. De fabriek (glucose)
2. De fabriek (vetzuren)

Noot

Als we op 50% van onze maximale hartslag bewegen verbranden we 60% vetzuren en 40% glucose.

Intensieve activiteiten

Opschalen energievoorziening

Als we dus een inspanning boven onze anaerobe drempel leveren, dan wordt er plots meer energie gevraagd.

  • We halen, als we vanuit rust starten, de eerste seconden tot 2 minuten energie uit onze accu (ATP-CP systeem).
  • Vervolgens nog een aantal minuten uit de oplader (de glycolyse zonder zuurstof)
  • We schalen in de tussentijd de fabriek op. Dit opschalen/ aanzetten van de fabriek kost ongeveer 2 minuten.

Langdurige grote inspanning

De fabriek gaat hard aan de slag en zodra de accu leeg is en de oplader het ook niet meer redt draait de fabriek op volle toeren.

  • Je ademt sneller en je hartslag is hoger (ongeveer >60% van je maximale hartslag).
  • Glucose wordt op hoog tempo verbrandt tot energie op hoog tempo,
  • Er is te weinig zuurstof, tijd en energie om ook veel vetzuren te verbranden.
Noot

Als je beweegt en daarbij een hartslag van 75% van je maximale hartslag hebt, verbrand je nog maar 35% vet en dus 65% glucose.

Je oplader gebruikt nog het melkzuur dat vrij komt uit de oplader om weer nieuwe energie van te maken, er is echter steeds minder zuurstof beschikbaar om de lactaat te neutraliseren, waardoor je spieren verzuren. Je loopt nu wel op je reserves.

Stress-systeem – bij energietekort

Het lichaam heeft gelukkig een ingenieus systeem en we noemen dat ook wel het ‘stress-systeem’.
De benaming is niet helemaal juist, want het werkt ook als je geen stress hebt, het werkt altijd als je energie nodig hebt en dat heb je de hele dag nodig. Je stress-systeem staat dus altijd aan.

Maar als je een energie tekort hebt dan werkt dit systeem extra hard.

  • Gezonde mensen kunnen een energietekort krijgen wanneer ze, bijvoorbeeld, de marathon rennen en alle voedingsstoffen (glucose en vetzuren) in het bloed op zijn. Als je dan door wil rennen kost het teveel tijd en moeite om glucose en vetzuren uit de opslag vrij te maken, maar het lichaam zal het eerst wel proberen.
  • Me patiënten kunnen een energietekort krijgen wanneer ze, bijvoorbeeld, zo’n kapot kraantje bij al hun fabriekjes hebben. Als ze dan een minimale inspanning willen leveren komt de glucose niet aan bij de fabriekjes. Het lichaam zal dan energie maken van vetzuren (wat niet zo efficiënt is).

Het stress-systeem komt dan in actie om te helpen meer glucose vrij te maken. 
Het stress-systeem maakt adrenaline en cortisol. Deze hormonen zorgen ervoor dat je spierweefsel en eiwitten kunt omzetten in glucose. Je oplader (en misschien je fabriekjes) kunnen dan weer extra energie maken om de marathon verder te lopen óf als ME patiënt je activiteit (die op je grens ligt) vol te houden.

Maar uiteindelijk raakt het systeem uitgeput. Je ontmoet ‘de man met de hamer’ of ervaart een ‘hongerklop’.

  • De marathonloper stort in, voelt zich misselijk, heeft hoofdpijn en kan niet meer vooruit – kan geen beweging meer maken.
  • De ME patiënt stort in, voelt zich misselijk, heeft hoofdpijn, en kan niet meer vooruit – kan geen beweging meer maken

Bij de marathonloper komt het doordat de voedingsstoffen op zijn. Een suiker-drankje nemen helpt dan om weer verder te kunnen.
De ME patiënt heeft helaas niet zo’n oplossing voor handen, want de oorzaak ligt in een kapotte oplader, kapotte kraan of zelfs een kapotte fabriek.

Een ander probleem van doorgaan op adrenaline en cortisol is dat dit stress-systeem spierweefsel en eiwitten gebruikt.
Spierweefsel heb je nodig om te kunnen bewegen.
Eiwitten zijn bouwstenen en herstellen je lichaam na inspanning.

Je maakt je lichaam dus kapot als je continue op adrenaline en cortisol doorgaat.


Op je reserves lopen

De glucose in je lichaam begint op te raken. Als je aan het sporten bent ga je écht hijgen. Maar ook als je langere tijd onder stress staat kunnen je glucose reserves opraken, omdat stress (lichamelijk of psychisch) ook veel energie vraagt.

Het hormoon cortisol helpt eerst eiwitten uit je spieren te trekken (en om te zetten in glucose) – dat is makkelijk en snel. Vervolgens kan cortisol ook vetzuren uit je opslag trekken om er glucose van te maken. Uiteindelijk zijn alle mogelijkheden uitgeput.

Probleem van het doorgaan op basis van adrenaline en cortisol is dat dit stress-systeem spierweefsel en eiwitten gebruikt. Spierweefsel heb je nodig om te kunnen bewegen. Eiwitten zijn bouwstenen voor je lichaam en zijn eigenlijk de stoffen die je cellen weer herstellen na een inspanning. Deze eiwitten en spiercellen mis je dan dus als je wil gaan herstellen.

Veel ME patiënten hebben de neiging om steeds op adrenaline en cortisol nog een tijdje door te gaan, maar eigenlijk maken ze daar wel hun lichaam verder mee stuk. 

Noot

Je hebt ook altijd écht glucose nodig, want je brein kan geen vetzuren opnemen om energie van te maken. Daarnaast heb je ook glucose nodig bij een grote inspanning, omdat dit de enige brandstof is waar je snel en efficiënt energie mee kunt maken.

En dan komt de man met de hamer… Er is te weinig glucose over in je lichaam, alle voorraden zijn op, en je kunt nu alleen nog maar vetzuren verbranden. Dit is zo inefficiënt dat je geen stap meer kunt zetten. Je krijgt een ‘hongerklop’. Je kunt niet meer verder. Je kunt niet presteren zonder glucose verbranding. Je zult, als je verder gezond bent, suiker moeten innemen om weer voldoende energie te kunnen maken om verder te gaan.

Samenvatting

Je anaerobe drempel is een grens die belangrijk is.

  • Onder de anaerobe drempel maak je VOORNAMELIJK anaerobe energie.
  • Boven de anaerobe drempel maak je VOORNAMELIJK aerobe energie.

Anaeroob betekent: ‘zonder zuurstof’. De oplader maakt energie zonder zuurstof te gebruiken.
Aeroob betekent: ‘met zuurstof’. De fabriek maakt energie met zuurstof.

Noot

Stel je maximale hartslag is 130 en je anaerobe drempel is bij een hartslag van 120. Dan wordt bij een hartslag van 65 ongeveer 60% van onze energie gemaakt uit vetzuren en 40% uit glucose. Bij een hartslag van 97 wordt dan 35% van onze energie uit vetzuren gemaakt en 65% uit glucose.

Onder de anaerobe drempel maak je dus voornamelijk energie met je opladers. Ook je fabriekjes werken op een rustige stand mee en gebruiken dan voornamelijk vetzuren.

Boven de anaerobe drempel maak je voornamelijk energie met glucose. De glucose gaat via de oplader en een kraantje naar de fabriek en wordt daar (met zuurstof) verbrandt tot energie. Je gaat sneller ademhalen om meer zuurstof binnen te krijgen, zodat je meer glucose (en vetzuren) kunt verbranden in je fabriekjes.

Afbeelding: 
1. De bloedbaan met daarin het transport van glucose en vetzuren + het transport van zuurstof
2. De cel met daarin ‘de oplader’ voor de glycolyse, ‘de fabriek’ voor de citroenzuurcyclus en ‘de accu’ -> glucose, vetzuren en zuurstof komen de cel binnen en bewandelen ieder een ander pad om uiteindelijk energie te worden.
3. Rechtsboven: eiwitten in de spieren & vetzuren in de vetopslag worden door cortisol aangetrokken en via het bloed naar de cel gebracht.


 

 

Elzemarij ‘t Hart

Coach, Therapeut & Trainer.
Oprichter Instituut voor Persoonlijke Coaching

Ik begeleid sinds 2008 professionals met levensvragen, stress en/ of (chronische) ziekte.

Op dit moment geef ik af en toe nog supervisie of therapie. Loop jij vast? Je mag altijd contact met mij opnemen, dan laat ik je weten of ik, binnen mijn energielevel, iets voor je kan betekenen. Of ik vertel je met heel veel liefde over één van mijn geweldige collega’s en koppel je dan graag.


De oorzaak van ME is nog niet duidelijk, maar er zijn wel allerlei problemen in het lichaam gevonden bij ME patiënten. Zo is zichtbaar in onderzoeken dat de stofwisseling hapert en dat dit niet komt door bijvoorbeeld deconditionering. Net zoals bij andere ziektes, waaronder auto-immuun ziektes, werken de energiefabriekjes bij ME patiënten niet goed en sterven spiervezels mogelijk af. En zonder levende spiervezels met werkende energiefabriekjes is er niet voldoende energie productie om je activiteiten te kunnen doen. Daardoor hebben veel ME patiënten last van energieloosheid en uitputting. In dit artikel DEEL 2 (van 4) over de ‘energieproductie’.

Noot

Let op! Dit artikel (in 4 delen) lijkt uitgebreid en allesomvattend, maar bevat nog altijd een ietwat ‘simplistische weergave’ van ons energiesysteem waarover nog veel meer te zeggen en te leren valt.

Energieproductie – in 4 delen

  1. De energiesystemen
    Er zijn 3 systemen in ons lichaam die energie maken voor ons.
  2. Het metabolisme (hieronder)
    Hoe worden voedingsstoffen omgezet in energie?
  3. Inspanning
    Wat gebeurt er in het lichaam bij inspanning?
  4. Problemen bij energieproductie
    Bij ME patiënten kunnen een paar dingen misgaan bij de energieproductie.

Het metabolisme

  • Ons lichaam bestaat uit 30-37,2 biljoen cellen.
  • Elke cel in ons lichaam bevat cytoplasma en meerdere mitochondriën.
  • In het cytoplasma vindt de glycolyse (de oplader) plaats
  • En elke mitochondrie is 1 energiefabriekje.

Er zijn dus heel erg veel energiefabriekjes in ons lichaam (in ruim 30 biljoen cellen elk meerdere fabriekjes) die via een uitgebreid proces energie maken voor ons!

De stofwisseling in 6 stappen

  1. Je neemt voedingsstoffen tot je.
    Koolhydraten worden in je lichaam glucose.
    Vetten worden in je lichaam vetzuren.
    Eiwitten worden aminozuren.


  2. De voedingsstoffen gaan naar je cellen.
    Bijvoorbeeld spiercellen of breincellen.


  3. Je hebt biljoenen cellen en elke cel heeft meerdere opladers en fabriekjes
    In de cellen worden de voedingsstoffen opgeslagen en/ of omgezet of verbrand in energie.


  4. Opladers zetten continue glucose om in energie (2 energie-eenheden)
    (+ eventueel kan een paar minuten van het ‘afvalproduct’ lactaat nog extra energie worden gemaakt – 15 energie-eenheden)


  5. citroenzuurcyclusFabriekjes verbranden glucose en vetzuren tot energie (35-129 energie-eenheden)
    Bij rustige activiteiten worden voornamelijk vetzuren verbrand tot energie – minder efficiënt, kost veel én levert veel energie op (129 energie-eenheden).
    Bij inspannende activiteiten worden voornamelijk glucose verbrand tot energie – efficiënt, maar levert iets minder op (35 energie-eenheden).


  6. Stress-systeem kan eventueel extra leveren
    Voor de verbranding in de fabriekjes heb je nodig: Brandstof (glucose en vetzuren), zuurstof (inademen), warmte (lichaamstemperatuur).
    Wanneer de glucose op dreigt te raken tijdens een intensieve activiteit, dan kan het stress systeem nog wat extra glucose produceren uit vetzuren en aminozuren (eiwitten in spiervezels).

Spiercellen met spiervezels

Nog een paar extra ‘weetjes’ die je kunnen helpen het metabolisme te begrijpen:

  • Om in beweging te komen moeten onze spieren energie maken
  • In onze spieren zitten verschillende soorten spiervezels (wel 7 – ik noem er 3)
  • We hebben spiervezels die ‘fabriekjes‘ bevatten (type 1 vezels) – ‘langzame spiervezels’
  • We hebben spiervezels die ‘opladers‘ bevatten (type 2X vezels) – ‘snelle spiervezels’
  • We hebben spiervezels die ‘fabriekjes’ en ‘opladers‘ bevatten (type 2A vezels) – ‘hybride spiervezels’
  • Je nek en rug bevatten veel type 1 vezels om je rechtop te houden bij zitten/staan – ‘rustige activiteit’
  • Meestal hebben we van type 1 en type 2 (A + X) ieder 50%

Onderzoek Long Covid & spiervezels

  • Long Covid patiënten hebben echter meer type 2X spiervezels en type 1 spiervezels zijn ‘gestorven’
  • Dit geldt voor ME patiënten waarschijnlijk ook
  • Met lichte activiteiten kunnen de type 1 spiervezels wel gemaakt worden
  • Met zware inspanning dood je de type 1 spiervezels juist
Noot

Wanneer lichte oefeningen onder je grens betekent dat je je tenen kunt wiebelen om wat type 1 vezels aan te maken, dan dood je dezelfde type 1 vezels weer zodra je naar het toilet gaat – wat dan een zware inspanning is.

Bekijk de uitleg van het onderzoek naar spiervezels bij Long Covid Patiënten door dr. Appelman en dr. Wüst: https://www.youtube.com/watch?v=c1h8bIXb0_E


Onderdelen metabolisme

Brandstof

Alle voeding die wij tot ons nemen zijn grondstoffen voor de energieproductie.
bloedbaan - glucose en zuurstofDe voedingsstoffen als grondstoffen worden (afbeelding: de kleine vrachtwagentjes)

  1. direct naar onze opladers en onze energiefabrieken gebracht OF
  2. worden eerst opgeslagen in de opslag van ons lichaam.

Vetzuren worden veelal eerst opgeslagen.
Eiwitten gaan veelal eerst naar de opbouw van ons lichaam en ons herstel.
Glucose gaat meestal direct naar de opladers (op het fabrieksterrein – de cel) toe en wordt voor de oplader en de fabriek tijdelijk opgeslagen in opslagcontainers.


Opslag glucose

Als de glucose aankomt bij de fabriek wordt het even opgeslagen (opslagcontainers).

Het ligt er niet lang, maar wordt snel gebruikt voor de oplader.
De opslagcontainers bevatten brandstof voor 35-40 minuten energie.


Oplader

Vanuit deze kortdurende opslag gaat het naar de oplader waar het wordt omgezet in energie en pyruvaat.

Het pyruvaat wordt op twee manieren gebruikt.

  1. Pyruvaat wordt omgezet in lactaat (melkzuur). Dit kan, als er voldoende zuurstof is om e.e.a. te neutraliseren, weer gebruikt worden als grondstof voor de oplader om energie van te maken.
  2. Pyruvaat gaat via een kraan de fabriek in en wordt in de kraan omgezet in co-enzym A. Dit enzym kan in de fabriek weer omgezet worden tot energie.

citroenzuurcyclusEnergiefabriek

In de fabrieken worden de grondstoffen (glucose en vetzuren) ‘verbrand’ tot energie (ATP).

Daarvoor is een grondstof, warmte en zuurstof nodig. Verbranding bestaat immers altijd uit deze 3 componenten: brandbare stof, warmte en zuurstof. De warmte is in de fabrieken aanwezig (lichaamstemperatuur), de grondstoffen (glucose en vetzuren) worden aangevoerd na het eten en ook de zuurstof word aangevoerd door ademhalen.

Je fabriek werkt (onder je anaerobe drempel) altijd op een rustige stand en gelijktijdig met je oplader. In die stand is er tijd en ruimte om, naast glucose waar de fabriek een voorkeur voor heeft, ook vetzuren te verbranden in de fabriek. Vetzuren worden ook gebruikt als de glucose opslag leeg is (na ongeveer 30-45 minuten).

Noot

Vetzuren kunnen niet goed door de bloed-hersen barrière dus er is altijd voldoende glucose nodig om je brein te laten functioneren.


Vetzuren

Als er glucose ‘overblijft’ dan wordt het (met insuline) omgezet in vetzuren en opgeslagen. Ook uit voeding worden vetzuren gehaald en opgeslagen.

Uit de vetopslag (die veel groter is dan de glucose opslag) worden met kruiwagens (L-carnitine) vetzuren naar de mitochondriën gebracht om daar verbrand te worden.

Vet verbranding is een lastiger proces en kost meer energie dan glucose verbranding, maar het levert uiteindelijk wel meer energie op dan je met glucose kunt maken.


Zuurstof

Er is meer zuurstof nodig voor vetverbranding dan voor glucose verbranding. Met je ademhaling krijgt je lichaam ruimte om voldoende zuurstof naar de fabriekjes te brengen zodat je energie kunt halen uit de vetzuren.

Je lichaam zal wel eerst de glucose voorraad opmaken (dat is immers makkelijker om te gebruiken), maar je gaat vervolgens over op de voorraden vetzuren.

 

Afbeelding: 
1. De bloedbaan met daarin het transport van glucose en vetzuren + het transport van zuurstof
2. De cel met daarin ‘de oplader’ voor de glycolyse, ‘de fabriek’ voor de citroenzuurcyclus en ‘de accu’ -> glucose, vetzuren en zuurstof komen de cel binnen en bewandelen ieder een ander pad om uiteindelijk energie te worden.
3. Rechtsboven: eiwitten in de spieren & vetzuren in de vetopslag worden door cortisol aangetrokken en via het bloed naar de cel gebracht.


 

 

Elzemarij ‘t Hart

Coach, Therapeut & Trainer.
Oprichter Instituut voor Persoonlijke Coaching

Ik begeleid sinds 2008 professionals met levensvragen, stress en/ of (chronische) ziekte.

Op dit moment geef ik af en toe nog supervisie of therapie. Loop jij vast? Je mag altijd contact met mij opnemen, dan laat ik je weten of ik, binnen mijn energielevel, iets voor je kan betekenen. Of ik vertel je met heel veel liefde over één van mijn geweldige collega’s en koppel je dan graag.


De oorzaak van ME is nog niet duidelijk, maar er zijn wel allerlei problemen in het lichaam gevonden bij ME patiënten. Zo is zichtbaar in onderzoeken dat de stofwisseling hapert en dat dit niet komt door bijvoorbeeld deconditionering. Net zoals bij andere ziektes, waaronder auto-immuun ziektes, werken de energiefabriekjes bij ME patiënten niet goed en sterven spiervezels mogelijk af. En zonder levende spiervezels met werkende energiefabriekjes is er niet voldoende energie productie om je activiteiten te kunnen doen. Daardoor hebben veel ME patiënten last van energieloosheid en uitputting. In dit artikel DEEL 1 (van 4) over de ‘energieproductie’.

Noot

Let op! Dit artikel (in 4 delen) lijkt uitgebreid en allesomvattend, maar bevat nog altijd een ietwat ‘simplistische weergave’ van ons energiesysteem waarover nog veel meer te zeggen en te leren valt.

Energieproductie – in 4 delen

  1. De energiesystemen (hieronder)
    Er zijn 3 systemen in ons lichaam die energie maken voor ons.
  2. Het metabolisme
    Hoe worden voedingsstoffen omgezet in energie?
  3. Inspanning
    Wat gebeurt er in het lichaam bij inspanning?
  4. Problemen bij energieproductie
    Bij ME patiënten kunnen een paar dingen misgaan bij de energieproductie.

Drie energiesystemen

Om iets te kunnen doen heb je energie nodig. Ons lichaam maakt deze energie van het voedsel dat we eten.

Er zijn 3 energiesystemen in ons lichaam die ons voorzien van energie om activiteiten te ondernemen.

  1. ATP-CP systeem, creatine & ATP cyclusAccu
  2. Anaeroob systeem, glycolyse – Oplader
  3. Aeroob systeem, glycolyse + citroenzuurcylusenergiefabriekjes 

De accu – voor de eerste 2 minuten energie

Het eerste systeem = de accu
AT-CP systeem.

De accu heeft opgeslagen energie voor de eerste 15 seconden tot max 2 minuten dat er extra energie nodig is. Als je bijvoorbeeld op een bankje in het bos zit en je staat op om je stevige wandeling (waarbij je net een beetje sneller gaat ademhalen) te vervolgen dan is er extra energie nodig en komt er eerst energie uit deze accu, zodat de andere 2 systemen even tijd hebben om goed verder op te starten en te versnellen.


De oplader – voor rustige activiteiten & voor snelle energie

Het tweede systeem = de oplader
Anaeroob systeem – 2-32 energie-eenheden

De oplader levert continue snel energie zonder dat je zuurstof nodig hebt voor de verbranding, maar levert niet heel veel energie. De oplader gebruikt glucose om 2 energie-eenheden en 2 eenheden pyruvaat van te maken.

Het pyruvaat kan de eerste 1-5 minuten gebruikt worden om te worden omgezet in lactaat (melkzuur). Dit lactaat (2 lactaat-moleculen per glucose-molecuul) wordt hergebruikt als nieuwe energiebron (afbeelding: paarse pijl) om nog, per lactaat-molecuul 15 dus in totaal 30 energie-eenheden te maken.
Behalve als er te weinig zuurstof is (afbeelding: cirkel met O2)
om het lactaat te neutraliseren – dan verzuren
je spieren. Dit laatste gebeurt zodra de inspanning zo
groot is dat de zuurstof naar de fabriekjes gaan. Je
moet dan wel iets rustiger aan gaan doen.

Ook levert de oplader energie zodra er niet meer voldoende zuurstof in je cellen kan worden opgenomen om energie van te maken. In recent onderzoek is gezien dat er geen (of minder) zuurstof in de spiervezels aanwezig is. Mogelijk verklaart dit lage zuurstof gehalte een ander onderzoek waarbij een groep patiënten alleen (of voornamelijk) energie kreeg vanuit de oplader en dat deze patiënten daarbij verzuring hadden ervaren.


citroenzuurcyclus

De energiefabriekjes – voor langdurig en veel energie

Het derde systeem = de energiefabriekjes
Aeroob systeem – 35-129 energie-eenheden

Het duurt wat langer voor de fabriekjes zijn opgestart en het proces is wat trager. De fabriekjes hebben veel zuurstof nodig, maar leveren dan wel veel energie.

Vanuit de oplader gaat een restproduct van glucose (pyrodruivenzuur/pyruvaat) een kraantje in naar de fabriek en wordt dan co-enzym A. Co-enzym A wordt zo de fabriek in gebracht (afbeelding: druppels bovenaan) en in de fabriek omgezet in 35 energie-eenheden.

Daarnaast worden met kruiwagens ook vetzuren
binnengebracht (afbeelding: kruiwagens rechts) en
omgezet in 129 energie-eenheden.

De glucose/ vetzuren worden met zuurstof en
warmte verbrand en er komt dan energie vrij. Dit
proces heet de ‘citroenzuurcyclus’.

Glucose verbranding kost wat minder energie dan de vetzuurverbranding. De fabriek heeft dan ook de voorkeur om glucose te verbranden. Uit vetzuren krijg je echter dan weer meer energie ook al duurt dit proces wat langer. De fabriek is minder efficiënt dan de oplader.

Daardoor is het afhankelijk van je conditie hoe groot de inspanning is die je ermee kunt leveren. Met een lage conditie is zitten en niets doen het hoogst haalbare, maar met een goede conditie kan snelwandelen ook een optie zijn. En met een zeer goede conditie kun je er ook een tijdje sporten (bijvoorbeeld hardlopen) mee volhouden. 

Noot

Het tweede systeem (de oplader) en derde systeem (de fabriekjes) functioneren constant gelijktijdig.
Afhankelijk van de zwaarte van je activiteit levert het ene systeem of het andere systeem een grotere bijdrage.

Samenvatting & Voorbeelden

Accu

De accu heeft opgeslagen energie voor de eerste 15 seconden tot max 2 minuten


Paar minuten energie

Oplader

De oplader levert continue snel energie zonder dat je zuurstof nodig hebt voor de verbranding, maar levert niet heel veel energie.


Continue een beetje energie
(+ eerste paar minuten van zware inspanning extra energie die efficiënt gemaakt kan worden)

citroenzuurcyclus

Fabriekjes

Het duurt wat langer voor de fabriekjes zijn opgestart en het proces is wat trager. De fabriekjes hebben veel zuurstof nodig, maar leveren dan wel veel energie.


Langdurig veel energie
(maar inefficiënt waardoor het afhankelijk is van conditie hoeveel inspanning je ermee kunt leveren)


Bij het starten van een activiteit óf het plots intensiever gaan bewegen komt er eerst energie uit onze ‘accu’ (eerste systeem) waarin energie ligt opgeslagen. Zo krijgen de andere systemen tijd om op te starten.

Glucose wordt in de ‘oplader’ (tweede systeem) snel omgezet in een beetje energie. Het is snel, maar levert niet veel energie. Maar tijdens rustige activiteiten óf de eerste minuten van een intensieve activiteit helpt het om op te starten en in beweging te komen.

De ‘energiefabriekjes’ (derde systeem) gebruikt bij activiteiten met een lagere intensiteit vooral vetzuren om te verbranden naar energie. De vetverbranding is wat trager en levert minder snel energie op dan glucoseverbranding.

Zodra je dus een intensieve activiteit gaat doen gaat het derde systeem, de fabriek, over op de verbranding van glucose door het restant pyrodruivenzuur uit het tweede systeem te halen en daar veel energie van te produceren.

Voorbeelden

Noot

Let op! De hieronder beschreven voorbeelden gaan over een ‘gezonde toestand’ van het lichaam. Voor ME patiënten kan koffie drinken namelijk al een ‘matig intensieve activiteit’ zijn.

Voorbeeld 1 – Rustige activiteit

Zit je dus rustig op de bank een boek te lezen, koffie te drinken, tv te kijken of te tekenen dan:

Oplader -> glucose uit je bloed en uit de ‘opslagcontainer’ (die bij de oplader staat) maakt energie (2 ATP) voor je activiteit én om de accu aan te vullen.

Er is voldoende zuurstof (want je doet een rustige activiteit) en die zuurstof neutraliseert het lactaat uit de oplader. Het lactaat word weer brandstof die de oplader gebruikt voor nog meer energie (15 ATP).

Bij de oplader is een opslagcontainer met glucose voor 30-45 minuten energie. Als deze op is kun je, met deze rustige activiteit, op de vetzuren door blijven functioneren.

Energiefabriek -> Zolang er voldoende zuurstof is gaat de kraan van de oplader open en stroomt het pyruvaat richting de fabriek en wordt co-enzym A. De fabriek maakt er energie van (35 ATP)

Energiefabriek -> Er worden vetzuren met kruiwagens naar de fabriek gebracht en er wordt zuurstof uit je bloed gehaald, zodat het kan worden omgezet/verbrand tot energie (129 ATP).

 


Voorbeeld 2 – Matig intensieve activiteit

Ga je een stevige wandeling maken dan ga je een beetje sneller ademen, omdat er wat zuurstof tekort begint te ontstaan.

De oplader schiet nu écht aan en gaat aan de slag om, zeker 35-40 minuten, meer (2-32) energie te maken van glucose en van de lactaat die uit het proces komt.

De vetzuurverbranding in de energiefabriekjes komt op een iets lager pitje, want glucose verbranding heeft altijd de voorkeur voor het lichaam.

De kraan van de oplader naar de fabriekjes gaat wat vaker en meer open en de energiefabriekjes gaan wat meer (restproduct van) glucose verbranden. Dat gaat veel sneller dan vetzuur verbranding, maar levert wel iets minder (35) energie op.

Na 35-40 minuten, als de opslagcontainers leeg zijn, is er nog cortisol, een hormoon, in het lichaam dat helpt om vetzuren en eiwitten om te zetten naar glucose voor de oplader. Je lichaam gaat daarvoor meer cortisol aanmaken, je ‘stress-systeem’ is dus nu ook aan de slag!


Voorbeeld 3 – Zware activiteit

Ga je hardlopen dan is er echt een zuurstof tekort voor de fabrieken. Je gaat nu hijgen om meer zuurstof te krijgen in je bloed.

De energiefabrieken werken steeds meer op een lager pitje omdat er minder zuurstof is (ondanks je snelle ademhaling) en de oplader doet nu vooral het werk. Het laadt je net voldoende op om je taak te volbrengen. Je houdt hardlopen dus niet eeuwig vol omdat de energiereserves langzaam leeg lopen.

  • Er is niet voldoende zuurstof om het afvalproduct lactaat te neutraliseren en je spieren gaan verzuren.
  • Er wordt voornamelijk nog glucose gebruikt.
  • Ook eiwitten kunnen omgezet worden in glucose om zo omgezet te worden in energie.

Als je lang genoeg doorgaat kom je hem tegen: ‘de man met de hamer’.
De glucose in je lichaam is op en kan ook niet meer snel genoeg gemaakt worden uit vetzuren/ eiwitten, er is niet voldoende zuurstof meer dat opgenomen kan worden in de energiefabrieken en je oplader heeft geen glucose meer om je mee op te laden.
Je valt neer…
Een suiker drankje helpt dan om weer glucose in je bloed te brengen, zodat je oplader weer aan de slag kan en vervolgens ook de energiefabrieken weer wat kunnen doen met de zuurstof die nog wel je bloed in komt.

 

Afbeelding: 
1. De bloedbaan met daarin het transport van glucose en vetzuren + het transport van zuurstof
2. De cel met daarin ‘de oplader’ voor de glycolyse, ‘de fabriek’ voor de citroenzuurcyclus en ‘de accu’ -> glucose, vetzuren en zuurstof komen de cel binnen en bewandelen ieder een ander pad om uiteindelijk energie te worden.
3. Rechtsboven: eiwitten in de spieren & vetzuren in de vetopslag worden door cortisol aangetrokken en via het bloed naar de cel gebracht.


 

 

 

Elzemarij ‘t Hart

Coach, Therapeut & Trainer.
Oprichter Instituut voor Persoonlijke Coaching

Ik begeleid sinds 2008 professionals met levensvragen, stress en/ of (chronische) ziekte.

Op dit moment geef ik af en toe nog supervisie of therapie. Loop jij vast? Je mag altijd contact met mij opnemen, dan laat ik je weten of ik, binnen mijn energielevel, iets voor je kan betekenen. Of ik vertel je met heel veel liefde over één van mijn geweldige collega’s en koppel je dan graag.